Het Crapuul, of: de morele ondergrens

Waarom wij geen begrip moeten opbrengen voor "probleem"jongeren met "risico"gedrag? Waarom veel reality tv onze afkeuring verdient? Omdat het crapuul de morele ondergrens vormt waaronder wij onmogelijk mogen zakken.

Vroeger had je er een benaming voor: crapuul. En een standpunt: te mijden. Nu heten ze hangjongeren of probleemjongeren – alsof volwassen crapuul niet zou bestaan. Nu hoor je er begrip voor op te brengen. Om hun “risicogedrag” weer op orde te krijgen, worden ze bedacht met speciale behandelingen, zoals “coaching” en “intensieve begeleiding” (1). Ziehier waarom dit een grove vergissing is. En waarom we het begrip "crapuul" opnieuw moeten gebruiken.

Het crapuul is overal, bij voorkeur op straten en pleinen. Toen ik in de Spaanse kuststad Cartagena verbleef, werd de Calle Mayor die zonnige vrijdagavond geteisterd door rijdende jukeboxen met de bijhorende petten achter het stuur. En door die loebas van een jaar of zeventien die overal bommetjes gooide - met een paar bewonderende snotneuzen in zijn kielzog. Ik hoorde en zag ze de vrijdag, ik hoorde en zag ze de zaterdag. Nog altijd bommetjes gooiend.  De alternatief-kunstzinnige Plaça del Sol in Barcelona wordt beetje bij beetje door het crapuul ingenomen. Maar het kan ook dichter bij huis: in de meeste zg. “multiculturele” of “kansgroepenwijken", op pleinen, in winkelcentra, rond een druk spoorwegstation.


DE GROTE LEEGTE

Het meest zichtbare en opvallendste kenmerk van het crapuul? De grote leegte, die wordt gecompenseerd door een overdaad aan buitenkant. Alles staat in de etalage, daarachter is het leeg. Het compenserend gedrag uit zich middels opzichtigheid, luidruchtigheid en snelheid. Zogenaamd “sportief” rijgedrag en buitenmaatse luidsprekers veranderen auto’s in lawaaikanonnen. Omdat ze zelf niets voorstellen, moet je naar hun auto kijken en luisteren. De snelheid waarborgt hun anonimiteit, alsof hun identiteit enige relevantie zou bezitten. Ze verplaatsen zich niet te voet en nog minder met de fiets. Alleen de auto telt, soms een brommer. Snelheid moet: hoewel er veel wordt getoond, valt er uiteindelijk weinig te zien.


EEN EIGEN “MORAAL”

Het meest opvallende kenmerk – de grote leegte -  is echter niet het essentieelste. Het essentieelste en gevaarlijkste kenmerk is hun moraal: het crapuul houdt er inderdaad een eigen "moraliteit" op na. Clément Rosset spreekt van een ”parodie”  van de burgerlijke moraal (2), maar dat is twee keer te mild. Eén: de moraal van het crapuul is geen parodie, maar een omkering. Twee: en niet van de burgerlijke moraal, maar van de algemeen gangbare, d.w.z. de waardenset die samenleven mogelijk maakt. Inderdaad: de moraliteit van het crapuul is simpelweg de moraal op zijn kop. Die omgekeerde moraliteit is enkel geldig binnen de groep (3). De vergelijking met het misdaadmilieu klinkt scherp, maar is correct: zo houden maffiosi er een uitgebreide erecode op na die hen respectabel doet overkomen,  maar het is een code voor intern gebruik. Een typisch voorbeeld is het eergevoel, dat de wraak verklaart én legitimeert. Vaak verkeert het crapuul, zoals de maffia, in de overtuiging wel degelijk over een positieve moraal met gangbare waarden te beschikken. Daarbij scheiden zij hun criminele daden van de rest van hun levenswijze, die dan wél moreel in orde zou zijn. Rein Gerritsen, een gewezen misdadiger die nu als filosoof wordt opgevoerd, verklaart bijvoorbeeld dat  zijn criminele daden  “moreel natuurlijk niet goed te praten” vallen, maar ook dat zijn criminele milieu wel degelijk “uit mensen” bestond. Op sommige attitudes rust een taboe, wat eveneens de schijn van een gangbare moraliteit moet ophouden. Bijvoorbeeld: volgens Gerritsen, zijn zedendelicten in een misdaadmilieu not done (4).

Buiten de eigen kring, resulteert die omkering van waarden in een criminele moraliteit. Alle omgekeerde basiswaarden worden door het crapuul tot norm verheven. Het is een moraliteit die we ook terugvinden in heel wat “reality tv” van het type Big Brother of Temptation Island. De verhouding tussen de deelnemers aan zo’n programma’s, die steevast als een “spel” worden opgevoerd, wordt gekenmerkt door list, bedrog, pesterijen, verraad, vernedering, leugens, intriges, etc.  Stemmen betekent hier wegstemmen. Wie deze omgekeerde moraal het beste beheerst, wint en wordt beloond. Dat is zo bij een bende crapuul op straat en dat is nu ook zo in “entertainment”programma’s.


DE OPENBARE RUIMTE BEZET

Een tweede essentieel en bedreigend kenmerk: de omgekeerde moraliteit wordt in het openbaar beleden. Jatten, spuiten, zuipen, slapen, hoereren, eten, vechten – het gebeurt allemaal op straat, in de openbare ruimte.Nochtans is de openbare ruimte voor iets helemaal anders bedoeld: het is een plaats waar iedereen elkaar vrij kan ontmoeten en voor zichzelf uitkomen. Men kan er hoofddoeken en punkkapsels showen, of politieke pamfletten uitdelen. Maar de openbare ruimte is niet de plaats waar elk individu  zich om op het even welke wijze volledigkan uitleven. Een hoofddoek ja, bidden nee. Een pamflet uitdelen ja, een vergadering houden nee. Discussiëren met een omstaander in verkiezingstijd ja, een echtelijke ruzie uitvechten nee. Omdat de openbare ruimte de bevolking weerspiegelt en deze voortdurend in beweging is, ook op moreel vlak, is de openbare ruimte niet statisch en geeft ze kansen aan nieuwigheden en  experimenten. Wat het crapuul op straat doet, heeft daar echter niets mee te zien: de openbare ruimte wordt door het crapuul ingenomen en bezet. Daardoor blijven de anderen weg, waardoor de openbare ruimte zijn functie verliest. Zo ontstaan winkelcentra, stations, straten en pleinen die niet meer van iedereen zijn en waar één crapuulgroep de plak zwaait. Deze psychische druk wordt ondersteund door fysische agressie: er zijn altijd wel honden in de buurt of gewapende kereltjes, te vergelijken met de body guards van de maffia. Ook hier sluit de zg. reality tv aan: alles wat normaal gezien tot de privésfeer behoort, wordt hier voor de camera geëtaleerd. Neuken voor de camera is geen daad van seksuele bevrijding, maar van crapuleus gedrag. De afkeuring ervan vloeit niet voort uit pudeur of hypocrisie, maar uit de afwijzing van een omgekeerde moraal (5) .


GEEN TOLERANTIE

Tolerantie tegenover dit gedrag is niet aan de orde. Vergissen we ons niet: het crapuul belijdt geen “dissidente” of “revolutionaire” moraliteit, d.w.z. een moraliteit gericht op verandering en ontsluiting ten voordele van meer vrijheid voor meer individuen. Integendeel: het crapuul eist respect op door het af te dwingen (de “bezetting”), maar brengt zelf geen respect op voor de andere (wat voortvloeit uit de omkering van de waarden). De rellen die de Parijse voorsteden teisterden in het najaar van 2007, hebben absoluut niets met “rebellie” of “opstand” van doen, maar alles met criminele moraliteit. Opnieuw een parallel  met de reality tv, waar elke dialoog wordt opzijgeschoven ten voordele van selectie en terreur.  

De moraliteit van het crapuul  moet worden beschouwd als crimineel en kan daarom niet worden verdragen of goedgepraat. De openbare ruimte is van iedereen: wie ze wil bezetten, hoort er niet thuis. Omdat het crapuul een omgekeerde moraliteit aanhangt, kan de sociale toestand of komaf nooit als excuus dienen om “begrip” te vragen of het “risico”gedrag te verschonen. Het crapuul is namelijk de morele ondergrens.

Tekst en foto's: © Eddy Bonte (red. 27042009)

Eerste publicatie op deze site

NOTEN

(1) Naar Nederlands voorbeeld, vroeg ook de Belgische Unie van Moskeeën om een “fermere aanpak van probleemjongeren”.  Zo suggereert woordvoerder Mohammed Achaibi dat zowel de jongeren als  hun ouders zouden worden gecoacht. Mohammed Chakar denkt aan internaten met intensieve begeleiding. Zie De Morgen van 26 september 2008.

(2) In een uitweiding over de moraal van Kant en die van het crapuul, definieert de Franse filosoof Clément Rosset de moraal van het crapuul als “une parodie” van de burgerlijke moraal. Zie Clément Rosset, “Principes de sagesse et de folie”, Les Editions de Minuit, 1991, pp. 112-117.

(3) Daarom is het in wezen niet correct dat de Brusselse straatbendes "geen enkele waarde of subcultuur” te verdedigen hebben, zoals Gerrit Six over hen getuigt (De Morgen, 24 april 2008): ze verdedigen de cultuur van het crapuul.

(4) Interview met Rein Gerritsen door Marnix Verplancke in De Morgen van 22 april 2009.

(5) ZIe de Franse filosoof Paul Virilio in “Ce qui arrive”, Ed. Galilée, 2002 [p 45: “(…) la société de consommation (…) avec ses ‘nouvelles’ valeurs que ne sont que les anciennes à l’envers, une mise en scène de la transgression des péchés capitaux (…) devenant progressivement les règles de conduite d’une époque inconsciente des règles qe’lle recèle”]