Corona legt onze blinde vlekken bloot

Corona legt onze blinde vlekken bloot

 

Corona legt niet enkel de zwakke plekken, maar vooral de blinde vlekken van ons maatschappelijk bestel bloot.

Ten eerste: de idee van onoverwinnelijkheid, omdat wij een systeem hebben ontworpen om alles te voorzien en te controleren - en in geval van tijdelijk falen ook meteen bij te sturen, zodat ons gevoel van onaantastbaarheid toeneemt. Crisissen zijn uitdagingen, zo luidt de ondernemersslogan. Dankzij deze goddelijke kenmerken kan ons niets overkomen en bestaat in de wereld niets dat ons zou kunnen belagen. Zelfs geen virussen.

Ten tweede: de vanzelfsprekendheid van een massaal en ononderbroken “bougisme”. Stilstaan is immers achteruitgaan, zo luidt een andere ondernemersslogan. Dat onophoudelijke groepsverkeer wordt geassocieerd met vrijheid en persoonlijk welbevinden, ook al berust het raderwerk op doorgedreven centralisme en autoritarisme, zoals blijkt uit het toenemend aantal verboden. Thuis is herleid tot een appendix die nog niet onder permanent toezicht staat.   

Ten derde: de stellige overtuiging over een economisch systeem te beschikken dat waarde en meerwaarde creëert middels de accumulatie van kapitaal en goederen, waardoor tevens een accumulatie van rijkdom, welvaart en zelfs geluk ontstaat. Ook als de crisissen elkaar opvolgen en banken en de burger zijn bank dient te “redden”.   

Deel (1) Yes, I Am Invincible! 

In dit deel gaan we in op de eerste blinde vlek: de idee dat wij onoverwinnelijk zijn omdat wij een systeem hebben ontwikkeld dat altijd alles voorziet en controleert - en in geval van tijdelijk falen zonder dralen een oplossing bedenkt die de onoverwinnelijkheid verhoogt. Niets kan ons vernietigen, wij komen altijd versterkt uit gelijk welke crisis. Zo luidt het adagium.

‘Les accidents n’arrivent qu’aux autres’, luidde een late mei ’68-poster aan de ad valvas van mijn faculteit. Ons kan niets overkomen. Wij hebben altijd alles onder controle. Hooguit kan iets onbestemds ons heel tijdelijk uit ons lood slaan, maar dan staan wetenschap en technologie klaar met een oplossing. Indien niet direct, dan toch heel binnenkort. En in elk geval komt die oplossing, zoveel is zeker. Daarom kan ons niets overkomen, toch niet iets ‘echts’. Het is niet alleen onmogelijk, het is simpelweg uitgesloten. Nemen wij geen beelden van de oceaanbodem en verre zwarte gaten? Hebben wij niet de pest, de cholera en de mazelen overwonnen? Als ‘ze’ ons een paar jaar lieten doen, zouden malaria en andere ziekten niet met wortel en al zijn uitgeroeid? Is het niet zo dat ziekten als Ebola enkel voorkomen in landen waar ons wetenschappelijk-technologisch niveau nog geen vat heeft op de plaatselijke Instellingen en Gebruiken? Waar men nog pretechnologisch denkt en meent dat er zoiets bestaat als het Lot? Zoals de Oude (!) Grieken en de Egyptenaren, de Kelten ook, enfin, iedereen vooraleer wij ten tonele verschenen.

God is al een tijdje dood voor de meeste Westerlingen en hun Verwesterde acolieten. Op Hem rekenen we niet echt meer om tijdig de Voorzienigheid in te schakelen. Ook voor gelovigen is het duidelijk dat de Goddelijke Voorzienigheid al vaker te laat is gekomen of helemaal niet arriveerde. Omdat Hij ons wilde straffen misschien, maar daar zijn we niet mee gediend. De Voorzienigheid, de preventie dus, dat kunnen we zo onderhand allemaal wel zelf regelen. En veel beter, sneller en efficiënter. De Wetenschap vordert elke dag, terwijl goden met hun onveranderlijke natuur alleen maar over Hun Creatie mediteren. Zonder Mission Statement, laat staan een Vision.
Daarom geloven wij nu in ‘The Sky is The Limit’. Als god niet naar ons komt, dan zullen wij tot Hem gaan. Of beter: Hem voorbijsteken en links laten liggen.  

Om de route naar ‘The Sky is The Limit’ uit te stippelen, hebben wij ons lot in handen gelegd van Instellingen en hun Experts. Zij zorgen voor ons. Dan hoeven we, net zoals in de tijd van God, niets te doen, alleen spelen we nu op zeker. Zo heeft “Europa” al zeventig jaar voor vrede gezorgd in Europa. Niet wij zorgden voor onszelf en de vrede, wel “Europa”. Daar werken experts die alles weten wat wij niet hoeven te weten en verder ook niet kunnen begrijpen. Bijvoorbeeld, hoe een deeltjesversneller ooit onbeperkt energie zal leveren doordat wij onzichtbare deeltjes doen botsen. Met elkaar.  De uitspraak ‘Du choc des idées jaillit la lumière’ [Nicolas Boileau, 1636 – 1711], houdt in dat dialoog en uitwisseling tot hoger inzicht zou leiden. Compleet achterhaald: de deeltjesversneller bewijst dat net meer van hetzelfde de weg naar het onbeperkte opent. Dat zeggen experts, geen filosofen of schrijvers.

Net als bij het Geloof, volstaat het experts te geloven op hun Woord en hun woord bestaat uit Bevindingen. Bevindingen kunnen enkel leiden tot andere,  meer precieze bevindingen. Debat onnodig en dus overbodig.  

Wij staan met zoveel miljard geïsoleerd van de ware wereld. Omdat wij  de ware wereld tot onszelf hebben herleid. Wij kunnen niet aannemen dat in deze wereld een kracht, een wezen, een beginsel zou kunnen bestaan dat zich van onze Schepping niets aantrekt, dat niet eens een waarschuwingsschot lost, dat geen ideologisch beginsel tegenover het onze stelt, maar gewoon doet wat de natuur altijd doet: er zijn. En voortdurend interageren en ontwikkelen op een manier waarvan wij ten gronde geen sikkepit begrijpen. Of beter: waarvan wij de diepere grond niet vatten. Nu we de DNA-code hebben “gekraakt” (alsof iemand ze voor ons had willen verbergen!) en zullen inzetten naar ons inzicht, komt het niet eens in ons op dat hieruit wel eens onverwachte zaken kunnen volgen. Of juister: dat kan wel zijn, maar daar vinden we wel iets op. “We” zijnde “de” wetenschap. Een mystificatie, zoals “de” markten of “de” internationale gemeenschap.

Nochtans is het simpel. Wetenschap en ratio houden per definitie in dat we niet alles weten en niet alles kunnen voorzien. Onze nadruk op de “exacte” wetenschappen, leidt ons echter in bekoring: de bekoring om ons onaantastbaar te voelen onder het motto “meten is weten”. In de Angelsaksische cultuur, waar heel de meetcultuur vandaan komt, spreekt men echter ook van “Life Sciences”. Het leven is per definitie het onverwachte, het onvoorziene,  bekoorlijke, verrassende. Het leven is wat ons versteld doet staan, onbegrijpend ons hoofd doet schudden, doet dromen, mijmeren en filosoferen. Voor de Bodifées en de Teilhard de Chardins onder ons, leidt deze mijmering naar het goddelijke, met onderwerping aan het Superieure tot gevolg. Voor anderen, leidt die mijmering, die het vraagteken en de twijfel inhoudt, tot een diep besef van onvolmaaktheid, tijdelijkheid en lotsverbondenheid met alle elementen die de ‘Natuur’ of de ‘Kosmos’ uitmaken. 

De James Bond-film ‘Goldeneye’ bevat op het eind een sequentie waarin een supernerd met enkele muisklikken het Ultieme Gevaar afweert en uitroept ‘Yes, I Am Invincible!’. Waarna hij op een fout knopje klikt en de boel ontploft. Het knopje van een balpen, maar wel die van James Bond.

Deel (2)  Immer gerade aus!

De stelling van dit artikel luidt dat Corona legt niet enkel de zwakke plekken, maar vooral de blinde vlekken van ons maatschappelijk bestel blootlegt. In deel 1 behandelden we een eerste blinde vlek, het gevoel dat wij onoverwinnelijk  zijn.  
In dit deel gaan we in op het “bougisme”: het systeem verplicht ons te bewegen, terwijl in ons kot blijven een pak problemen zou oplossen.

Hoewel de meeste Belgen een leven lang investeren in hun bakstenen onderkomen, vervult de instructie “Blijf in uw kot” hen met angst. Blijkbaar weet men thuis niet wat gedaan. Plots voelen grote aantallen zich geroepen om buitenshuis aan Sport & Beweging te doen. Wie denkt de regering eigenlijk wel dat ze is, door ons tot Thuis te veroordelen!?
De quarantaine (die ooit veertig dagen duurde, vandaar de term) staat haaks op onze samenleving, die voortdurend in beweging is. Régis Debray spreekt van “bougisme”: bewegen om te bewegen en omdat het ons wordt opgelegd. Type rednering: “Stilstaan is achteruitgaan”. Hoe geraken we anders aan de “sky”? Alles moet bewegen, “vooruitgaan”. Blijkbaar kan men niet zijdelings of achteruit bewegen, alleen vooruit.  Niet links of rechts of rechtsomkeer, enkel “immer gerade aus”.
Het ware leven speelt zich niet thuis af. Thuis dient om uit te rusten van gedane inspanningen elders. Le repos du guerrier. Iedereen verplaatst zich voortdurend. Dat kost verschrikkelijk veel tijd (Parijs is zo duur dat veel werknemers op minstens 45 minuten sporen wonen), een enorme organisatie (de Londense metro vervoert op een gewone dag 4 miljoen reizigers), verschrikkelijk veel energie (brandstof of elektriciteit, het doet er niet toe) en oneindig veel verspilling. Zelfs in een computergestuurde samenleving als de onze, moét iedereen het huis uit. Om te werken, maar ook om te leren en zich te ontspannen. Geen vakantie in het buitenland? Ondenkbaar.

Nochtans is het allemaal niet zo lang geleden dat de meeste bedrijvigheid zich thuis afspeelde of in de onmiddellijke omgeving. Mijn moeder was thuis en werkte soms ‘buitenshuis’ om bij te verdienen, wel op een halve kilometer afstand! Kinderen gingen gewoon naar de dichtstbijzijnde school (katholiek of openbaar, indien de keuze  al voorhanden was). Ontspanning kon men vinden in de talloze cafés en de plaatselijke bioscoop, jeugdclub of balzaal. In de ogen van ons economisch systeem, was dat echter niet efficiënt. Efficiënt is: alle krachten samen brengen op één plek voor één product. De nevenkosten (de effecten op het milieu of de gezondheid van de werknemers, bijvoorbeeld) worden niet meegerekend. Dit kan enkel een autoritaire wereld zijn, een gestandaardiseerde samenleving, waar de individuele vrijheid is verengd tot  de “personal touch” die men kan toevoegen (!) aan auto’s, smart phonehoesjes of badkamertegels.

Big Brother toeft dus al langer onder ons. Wie zich zorgen maakt om het Big Brother-effect van thuisblijven of fietsen-met-politiecontrole, mocht zich eigenlijk al enkele decades zorgen maken. Zoals Orwell tijdig deed.

Dat zoveel werkgevers tegenpruttelden toen duidelijk werd dat ze “thuiswerk” moesten toestaan, bewijst genoeg. De gecentraliseerde samenleving is per definitie een supergecontroleerde en volledig gestuurde samenleving; De werk-gever (!) wenst te zien, letterlijk, dat zijn werk-nemer (!) effectief doet wat is opgedragen. Ons systeem bevordert creativiteit binnen de box. “Out of the box”  wordt enkel aangemoedigd op een hoger niveau, om nieuwe systemen te bedenken waardoor op een nog meer gestandaardiseerde wijze binnen de grenzen van de box moet worden “gedacht” en gehandeld. De enorme besparing inzake tijd, gezondheid en energie die thuiswerken met zich meebrengen, daarover wordt amper gedebatteerd. Wij zijn niet aan het plannen hoe we dat “telewerk” kunnen consolideren en uitbreiden. Integendeel: nu al kijkt de industrie uit naar het post-telewerktijdperk, zodat de  gecentraliseerde routine kan worden heropgestart. Leraren willen graag weer “voor” de klas staan en hun pupillen schouwen, corrigerend tussen de banken lopend. Ambtenaren staan te popelen om het dagelijkse ritje métro-boulot-dodo te hervatten. Als de baas toekijkt, kan men zich ook aan verantwoordelijkheid onttrekken.
Als iedereen weer beweegt, kan de machinerie van sporen en auto’s weer op gang komen. En het circuit van industriële broodjes in wegwerpverpakking, geserveerd door onderbetaald personeel. En kan de gewone burger weer op zaterdag gaan shoppen. Wat zeg ik: ’s zondags gratis de tram op om shoppen te bevorderen. Dat heet economie. De reproductie van de nutteloosheid is haar levensader.

We willen zo ver mogelijk weer het huis uit om ons in te schakelen in uurroosters, tabellen, spreadsheets, deadlines, updates en automatismen allerhande. Dat we daardoor een dolle machine heropstarten die schade aanricht aan het milieu en aan onszelf, daar denken we niet eens over na. Misschien brengt dat de nodige “rust” – een verontrustende idee.

Alles valt straks weer in de plooi. En als er meer telewerken van komt, dan evengoed onder supervisie: niet van de baas maar van het webcamoog. Dit is een waarom-daaromsysteem. Vragen zijn overbodig. Invraagstelling gevaarlijk. 

Deel (3)  Monster zonder waarde

De stelling van dit artikel luidt dat Corona legt niet enkel de zwakke plekken, maar vooral de blinde vlekken van ons maatschappelijk bestel bloot. In deel 1 behandelden we een eerste blinde vlek, het gevoel dat wij onoverwinnelijk zijn.  
In dit deel 2, gingen we in op  ons “bougisme”: het systeem verplicht ons te bewegen, terwijl in ons kot blijven een pak problemen zou oplossen. In het derde en laatste deel spreken we over de kern van onze economie, nl. de illusie dat geld en bezit een waarde zouden hebben.

Corona geeft onze economie een oplawaai van jewelste; zeggen onze economisten, bankiers en beleggers. “Les trois semaines qui ont chamboulé l’orthodoxie économique éuropéenne”, titelt Le Monde van 27 maart. In het artikel lezen we o.a. “Fin février, personne n’imaginait l’ampleur de la crise et encore moins qu’elle emporterait avec elle le pacte de stabilité et de croisssance”.

Ons economisch systeem is echter een monster zonder waarde. Het creëert geld uit het niets en dus is geld niets waard, want eindeloos vermenigvuldigbaar in functie van de omstandigheden.

Onze liberale, kapitalistische economie is de beste van heel de wereld en uiteraard van heel de mensheid door de geschiedenis heen. Helaas bezitten ook de meeste kapitalisten geen kennis van de beginselen die aan onze economie ten grondslag liggen. Aan de grondslag van elk economisch systeem, ligt een afspraak, in ons systeem een afspraak over “waarde” en derhalve over meerwaarde. De waarde wordt uitgedrukt in een “prijs” en die prijs wordt verrekend met “geld”. Ook dat zijn afspraken, geen immanente fenomenen.
Lang gold het edelmetaal goud als standaard, als maatstaf. Dat is evengoed een afspraak. Andere metalen speelden ook een rol, koper bijvoorbeeld. Een recent voorbeeld: de EU schaft de munten van 1 en 2 cent af, omdat hun metalen waarde (op de markt in metalen) groter is dan de betaalwaarde (de prijs die we zijn overeengekomen). Sinds vele decennia wordt de waarde van geld enkel aan zichzelf afgemeten. Aan niets dus. Vandaar dat munten – die hun gewicht in goud waard zijn, of in nikkel en koper -  werden vervangen door papier (briefjes, cheques), bankkaarten en nu, grande finale, door een digitaal getal.

Daarom is ons economisch systeem niet van een hoger niveau dan de eerste de beste ruilhandel of een afspraak over de waarde van een bijzondere schelpensoort. De beursnoteringen, bijvoorbeeld, hebben de waarde die wij haar toekennen. Op basis van geloof en vertrouwen. Dat blijkt meteen wanneer beleggers bang worden en dus in paniek slaan. Dan “daalt de beurs in waarde”. Waarna ze weer kan stijgen, zodra beleggers weer “vertrouwen” hebben. Een systeem dat is gebaseerd op geloof en vertrouwen, dus ook op het gebrek daaraan, is geen economie, maar een constructie, een spel. De waarde van ons geld is dus de waarde die wij daaraan hechten. Derhalve kunnen we evengoed stellen dat ons geld ten gronde niets waard is.

Toen de beurzen al bij de start van Corona op “instorten” stonden en bedrijven in dominomodus over kop dreigden te gaan, moesten zij worden “gered”. Anders gezegd: de normale werking van ons vrije systeem werd voor de zoveelste keer stilgelegd. De regels van het spel werden tijdens het spelen gewijzigd, wat alleen kan in een systeem waar de regels en de waarden geen belang hebben, dus in autoritaire structuren die het zich kunnen permitteren om het spel te wijzigen. In virtuele structuren ook.

Nochtans is dat nergens voor nodig. Het volstaat de teller op nul te zetten en opnieuw een Startwaarde toe te kennen. Dat kunnen we ons echter niet voorstellen, zo hard geloven we dat geld en een intrinsieke waarde bezit.  

Dat geld geen waarde heeft, bewijzen zowel de ECB als de Amerikaanse Federal Reserve door massaal – eigenlijk zonder beperkingen – “geld” te pompen in ons systeem. Door meer munten in omloop te brengen? Nee, te duur en te traag. Door geld bij te drukken? Zelfs dat niet, te omslachtig. Gewoon zo: door in een computerbestand enkele getallen te wijzigen. Waar komt dat “geld” vandaan? Van nergens. Dat extra “geld” is er namelijk niet. Het wordt gecreëerd naar behoefte. Het is dus niets waard. Het enige dat ons pecuniair systeem in stand houdt, is dan ook een afspraak: als ik “200” invul en daar uw bankrekening aan toevoeg, dan gaat uw bankrekening met evenveel eenheden omhoog en kan u dat “bedrag” uitgeven, d.w.z. dat anderen dat getal zien verschijnen op hun bankrekening.   
Het enige mogelijke probleem: dat alle burgers tegelijk naar de bank trekken om daar hun geld in cash te ontvangen. Dat geld – in briefjes uitgerukt – is er eenvoudigweg niet. Vroeger was geld letterlijk zijn gewicht in goud waard. Bij gebrek aan goud, dreigde een ramp. Nu niet. Wie  nu even wil doordenken, maakt heel de financiële wereld digitaal. Het geld bestaat dan uit cijfers op een computerbestand. Er ontstond een probleem toen de Grieken plots een beperkt bedrag uit de geldautomaat mochten halen en dus  allemaal tegelijk naar de bank trokken voor “echt” geld: briefjes.  Een echt digitaal  systeem, maakt dat soort reacties overbodig.

In afwachting, is duidelijk dat de liberale grond van ons systeem – meerwaarde creëren, vrij verkeer van kapitaal – niets voorstelt. Om de haverklap wordt het spel stilgelegd en worden de regels opzij geschoven. Alleen zo kan het kapitalisme verder draaien. En omdat het zijn eigen uitgangspunten met hoge regelmaat wel moét verloochenen, kan het ook verder blijven draaien. Wel schuilt onder dezelfde terminologie telkens weer een andere mutant.

Jammer genoeg, staat geen enkele partij of beweging klaar om munt te slaan (sic) uit de vele veranderingen die ons leven nu plots ondergaat. Niemand die het recht op luiheid opeist, niemand die munten en briefjes wil vervangen door een chip, niemand die van thuis zijn basis wil maken in plaats van een vertrekpunt, niemand die het geluk van de thuisspelende kinderen naar waarde schat, niemand die consuminderen tot nieuwe norm verheft, vooral niemand die de mythologie doorprikt. De mythologie dat wij onoverwinnelijk zijn, de mythologie dat bewegen ons vooruit helpt, de mythologie vooral dat het kapitalisme een wetenschappelijk onderbouwde economie voorstelt. De mythologie dat wij worden aangevallen door een valserik van een vijand die onschuldigen doodt en dat wij ook deze Oorlog zullen winnen.

Einde van deze episode.

© Eddy Bonte www.eddybonte.be *** Eerste publicatie in: De Groene Belg aka “De Blinde Burger”: De Groene Belg 1887 - Onafhankelijk e-zine - 12de jaargang - 8/4/2020 - 8 p.