Iedereen Zorro

Over misbruik van mensenrechten

Het rijke Westen bepaalt de wereldpolitiek met mensenrechten zoals het de milieuproblematiek met emissierechten regelt. Journalist vermoord in Tsjetsjenië? Vrouw gestenigd in islamitisch Afrika? Sweatshop van een bekend merk ontdekt? Fraude bij verkiezingen in ***Stan? De mensenrechtenmachine schiet  feilloos in gang en zendt haar gelaptopte zeloten uit, juristen en journalisten op kop. De Mensenrechten vervangen aldus de Godsdienst als legitimering van onze interventies – volledig in de traditie van ons eeuwenoude universele en objectieve Gelijk. Het lijkt er dan ook sterk op dat de Mensenrechten deel uitmaken van het culturele genotype van het Westen.   

STELLING

Laat hierover geen twijfel bestaan: ik keur censuur, kastijding, slavernij en fraude af en wat volgt is geen pleidooi om de mensenrechten op te doeken. Maar: de manier waarop wij de mensenrechten toepassen, in hoofdzaak de export ervan middels “humanitaire acties” en morele druk, doet het principe van de mensenrechten zelf oneer aan. In de praktijk van het Westen zijn de Mensenrechten verworden tot een ruilmiddel (economie), een dekmantel voor een nieuwe wereldorde (politiek) en een morele gelijkmaker (ideologie). Telkens met winst voor het Westen: prestige, invloed, centen en legitimatie tegenover het thuisfront. 

De stelling van dit artikel luidt dan ook dat de toepassing van de Mensenrechten perfect  voortvloeit uit het culturele genotype van het Westen [1], dit wil zeggen een dominante cultuur van poenpakkende gelijkhebbers die zich sinds eeuwen legitimeert met “objectiviteit” en “universalisme”. Vroeger: de ene ware godsdienst en moraal is de christelijke. Nu: de enige werkzame economie is de kapitalistische, de enig mogelijke bestuursvorm onze stemhokjesdemocratie, de enige politiek correcte waardenset die van de mensenrechten. Westerse regeringen en hun internationale organisaties – met inbegrip van de slippendragende ngo’s - gaan dan ook te keer als Zorro, die in een staat van morele verontwaardiging en onder applaus van de hypocriete omstaanders ad hoc de orde herstelt en zich dan terugtrekt in zijn rijkeluishol, tot de volgende schurk zijn toorjavascript:void('h3')n waardig is.   

De eerste versies van deze tekst die ik aan vrienden voorlegde, deed wenkbrauwen fronsen. Inmiddels bevind ik mij in goed gezelschap, dat van de filosoof Tvzetan Todorov, groot verdediger van de Verlichting, maar sceptisch over het gebruikvan mensenrechten als “instrument for jusitfying our Western superiority” [2].


DEEL 1: UNIVERSEEL of GEWOON WESTERS?

We zijn niet enkel overtuigd van ons gelijk en we wijzen niet enkel elke kritiek op ons Zorro-gedrag af [3]. Meer zelfs: we ontkennen steevast ons Zorro-gedag, heel vaak – en dat is nog het ergste – omdat het een onbewuste houding is geworden. Zo vanzelfsprekend vinden we onszelf [4]. Zo superieur vooral. Tijd dus om dit taboe van de politieke perfectii [5] te doorbreken: ook al kan de volgende analyse in eerste instantie oerconservatief klinken, als we echt respectvol en solidair willen handelen, moet niettemin eerst het volgende duidelijk worden gemaakt. 

Een product van bij ons

1 De mensenrechten zijn niet enkel een product van het Westen, van het Oude Europa dan nog, zij vormen een ondeelbare cluster met die  andere “producten” van onze hand, met name de tweeling liberalisme & kapitalisme en de spin-offs individualisme en  kolonialisme. Liberalisme en kapitalisme kunnen overigens niet  worden begrepen zonder het protestantisme [6, 7].  

Actueel

2 Mensenrechten horen bij het huidige stadium van ons Westerse systeem en mensbeeld. Mensenrechten zijn even maatschappelijk en ideologisch ingekaderd en getuigen evengoed van een bepaald mensbeeld als de rechten die eraan voorafgingen: de burgerlijk-politieke rechten van de 19de-eeuwse staat met de grondwet als kern, de sociale rechten die worden afgedwongen na het débâcle van de Groote Oorlog en de culturele rechten na de omwenteling van de jaren zestig. Dat wij deze types rechten telkens hebben geëxporteerd en opgelegd, wil nog niet zeggen dat ze een intrinsiek universele waarde en objectiviteit zouden bevatten. 

Altijd gelijk

3 Het huidige gebruik van de mensenrechten, meer bepaald de export ervan in de gedaante van humanitaire acties en politieke druk, volgt rechtlijnig uit ons eeuwenoude, ononderbroken  systeem van “objectieve” en “universele” gelijkhebberij. Eerst in naam van het ene, ware geloof en dus ene, juiste morele code; daarna in naam van en vooral ten behoeve van het ene, natuurlijke economische systeem. Aldus werden volkeren en culturen uitgeroeid of onderworpen en hun habitats gebrandschat en leeggeroofd. Zij waren immers  primitief, onbeschaafd, wild en ketters. Zo natuurlijk is dit alles, dat de ineenstorting van het Europese communisme zelfs het einde van de geschiedenis inluidt [8]. Als staaltje van hoogmoed en blindheid kan zo’n “theorie” tellen. Ondertussen zijn  kapitalisme en democratie gefuseerd tot één ondeelbare waardenset met bijhorende, uiteraard eveneens superieure, cultuur en moraal. Bijvoorbeeld: de kapitalistische methode van “concurrentie” is een ethisch begrip geworden die in het onderwijs als “vaardigheid” wordt aangeleerd, het beleid van universiteiten richt en in de wetenschapswereld als sleutel tot succes geldt. 

Cultureel genotype

4 Wij zijn zo goed om niemand van ons winner’s concept uit te sluiten: iedereen heeft dus “recht” op het beste in deze wereld, dus ons universeel geldige systeem. Vandaar de plotse opgang van de zg. universele mensenrechten als legitimering van het Westerse doen en laten [9]. Tegen het kapitalisme van het individu kon je nog het communisme van de gemeenschap plaatsen. Tegen rechtse onderdrukking en repressie, kon je een linkse revolte inschakelen. De mensenrechten zijn echter onbetwistbaar, niet tegenspreekbaar en onbespreekbaar. Verhaal is niet voorzien, oppositie niet verantwoord, ketterij strafbaar. Zo passen ze dan ook perfect in het culturele genotype van het Westen.

DEEL 2: MENSENRECHEN of MORELE CODE?

Mensenrechten zijn een heel apart type rechten, maar we passen ze onheus toe, vooreerst als absolute rechten en tevens als een moreel handvest. Wat is er apart aan? De politiek-burgerlijke rechten van de 19de-eeuwse burgerlijke staten, vertrokken van het concept “burger”. De sociale rechten (na WOI) nemen het concept “burger” over, maar voegen er een tweede concept toe: “sociale klasse”. De culturele rechten (sinds de jaren zestig), die het recht op anders-zijn verwoorden, nemen de concepten “burger” en “sociale klasse” over, maar voegen er een derde aan toe: het “autonome individu”. De mensenrechten tenslotte gaan nog een stap verder en voegen aan burger, sociale klasse en autonoom individu een vierde concept toe: de mens zelf als lid van het menselijk ras tout court. Ten gronde: als emanatie van het abstracte begrip Mens – met hoofdletter. 

Fout 1: isoleren

Mensenrechten mogen dan wel geldig zijn voor elkeen als lid van het menselijk ras, het betekent niet dat ze losstaan van elke lokale of temporele context. He is dus goed fout de mensenrechten te verabsoluteren en te  isoleren van de andere types  rechten. De mensenrechten horen onverbrekelijk bij de drie overige sets rechten en worden pas relevant in combinatie ermee. In een land waar de politieke rechten dode letter zijn en opposanten gemarteld worden, slaat een mensenrechtencampagne voor de gelijkheid van de vrouw en tegen clitoridectomie als een tang op een varken. Ergo: in een regio die niet eens is gestructureerd als een staat of een natie (bijv. Indianen in Zuid-Amerika, Euraziatische nomadenvolkeren), kan de organisatie van geheime, individuele verkiezingen met stemhokjes en plastic urnen, enkel als bemoeienis, vernedering en paternalisme overkomen en het omgekeerde effect veroorzaken, nl. als een bedreiging gevolgd door terugplooiing op traditie en identiteit. Ik herinner me het beeld van een analfabete jongen die over een bergpas trok, richting neutraal telbureau van de VN, zijn ezel beladen met  plastic urnen waarin de stembrieven waren verzameld van analfabete  burgers wier bekende wereld het dorp en de stam is: centralistische presidentsverkiezingen in een lappendeken zoals Afghanistan! 

Fout 2: moreel handvest

De tweede, veel grovere fout, bestaat erin de mensenrechten niet te beschouwen als rechten, maar als een morele code, een boek der Zedenwet,  in de beste Westerse traditie het Ene Boek, waar en geldig voor alle mensen op aarde en in alle tijden. Ook in de verleden tijd [10]. Deze puur morele invulling leidt tot een ideële status van de mensenrechten; zij zijn wat nog moet gebeuren, wat zou moeten gebeuren, de rechtzetting of opschoning van zaken en processen die nog niet af zijn. Wenselijk, maar ook utopisch want geldend voor iedereen, in alle tijden en op alle plaatsen. In die optiek vormen de mensenrechten geen juridisch handvest, maar een morele. De parallel met onze monotheïstische context, het Ware Boek, is duidelijk. Ook de parallel met de lineaire tijd en de, eveneens lineaire, voortgang der mensheid naar een einddoel en de verlossing: iedereen gelijk. De morele interpretatie is dus behept met heilsdenken en eeuwigheidswaarde, dus ook met preken, missiewerk, bekeringen en uiteindelijk dwang en straf voor wie de waarheid niet begrijpen wil. 

Net zoals ten tijde van het kolonialisme, wordt ook nu het ware ideologische debat over ons  maatschappijmodel volledig weggemoffeld: toen volstond de onbetwistbare universaliteit van de christelijke moraal om elke ideologische discussie te mond te snoeren, bijvoorbeeld over ongelijkheid en armoede. Nu zijn het de even onbetwistbare mensenrechten, geflankeerd door de natuurlijke vrije markt, die elk ideologisch debat maskeren. Bijvoorbeeld: er wordt aardig tekeergegaan tegen tewerkstelling van kinderen an sich, veel minder tegen het overkoepelende probleem: uitbuiting.Voor het eerste volstaat compassie en verontwaardiging vanuit onze luie zetel, het tweede veronderstelt echter dat we ons systeem en onze deelname eraan in vraag stellen. Na het einde der geschiedenis dankzij de veralgemening van het kapitalisme (Fukuyama), volgt nu ook het einde der mensheid dankzij de veralgemening van de mensenrechten. Wat valt er immers te stellen tegenover objectieve, universele rechten voor elk individu? Na de verlossing van het kwade, volgt enkel het Paradijs. En welke morele invulling geven wij aan deze rechten? Uiteraard de enige die wij kunnen geven: de onze. Wij komen dus niet op voor rechten an sich, wij komen op voor rechten die wij op moreel vlak hebben ingevuld en die, gezien hun zogenaamde objectiviteit en universaliteit, enkel op déze, onze manier kunnen worden ingevuld.

Gevolg: botsing en dwang

Het gevolg van deze twee fouten is duidelijk: botsing en dwang. Onze visie, dus onze morele code,  botst met allerlei andere culturen, systemen en ideologieën. Daaruit leiden wij niet af dat er meer dan één mogelijkheid is of dat wij van anderen zouden kunnen leren, wel dat sommigen per se willen botsen en dus onwillig zijn. Aangezien zij het fout voor hebben en wij universeel-objectief optreden, rest maar één keuze: dwang. Olympische Spelen organiseren? Eerst het internet vrijmaken in naam van de vrije meningsuiting en vooral ten voordele van de Amerikaanse softwaregiganten. Gas exporteren? Eerst een tweepartijensysteem, al was het middels een “oranje revolutie” gesponsord door ons zelve. De positie van de vrouw, homoseksualiteit, clitoridectomie, huwelijk en trouw, internet, vestimentaire voorschriften, onderwijs, psychologie, geneeskunde, voeding: overal slaan we onze haken in, in naam van de “mensenrechten”. Maar steeds meer in naam van de “menselijkheid”. 

Fout 3: menselijkheid

Dit leidt tot een derde, kapitale fout: de instelling van een unieke moraal en levenswijze en dus unieke opvatting over de mens en mens-zijn. Er wordt namelijk gedaan alsof mensenrechten universeel en objectief zijn. Zij zijn er gewoon  omdat zij inherent aan de mens, des mensen zouden zijn.  Deze visie verklaart de verschuiving van de terminologie van “mensheid” naar “menselijkheid”. De “mensheid” is per definitie een lappendeken, “menselijkheid” daarentegen veronderstelt een gemeenschappelijkheid, een gezamenlijke, onwrikbare kern die objectiviteit en universaliteit legitimeert. Het moet duidelijk zijn dat wat de mensen over heel de wereld bindt - rouw om verlies, vreugde om een geboorte, angst voor de dood, plezier bij overvloed van drank en spijs – in geen enkel opzicht kan worden gereduceerd tot een universele ethiek. Integendeel: wat de mensen bindt, heeft door de eeuwen heen aanleiding gegeven tot een onwaarschijnlijke diversiteit die wij culturen noemen en die door mensen op diverse wijze zijn geboetseerd vertrekkende van dezelfde grondstoffen. Het is precies deze verscheidenheid die het Westen al eeuwen vernietigt en dat met zijn mensenrechten blijft doen: er is maar één vorm van leren (school), er is maar één type leeromgeving (tussen vier muren), er is maar één geneeskunde, één farmaceutica, één relatie man-vrouw (geen polygamie), één verklaring voor het ontstaan van de wereld. 

Overigens kunnen mensenrechten niet des mensen zijn, omdat rechten niet aangeboren zijnmaar net omgekeerd voortvloeien uit menselijke ordening en arbitrage. De maatschappelijke en dus ideologische invulling van rechten negeren, is een vorm van totalitarisme. Geen rechten zonder onenigheid, strijd en verschil, dus pluraliteit. Maar eigenlijk hoeft die totalitaire, goddelijke interpretatie niet te verbazen in een systeem dat de botsing der beschavingen voorstaat (cultuur), het einde van de geschiedenis verkondigt (economie, politiek) en gelijk zegt op te komen voor de “menselijkheid” (ideologie, moraal). 

Islamitisch alternatief?

Het moet ons dus niet verbazen dat uitgerekend islamieten van “de” mensenrechten willen afwijken en er hun hoofdstuk aan toe willen voegen. Zij hebben begrepen dat het slechts om een morele invulling gaat, de onze, en zij contesteren de algemene geldigheid ervan. De oplossing bestaat er natuurlijk niet in om daaraan toe te geven, maar om op te houden met de mensenrechten moreel in te vullen en ze dan op geheel Westerse wijze te exporteren (zie deel 3).  Pareren kan dan enkel nog door de islam “achterlijk” te noemen, dus morele systemen in een hiërarchie onder te brengen. 

Het is u ondertussen al opgevallen dat de mensenrechten en vooral de “menselijkheid” van een goddelijke natuur zijn. Wij komen niet los van de idee dat er morele codes zijn waarnaar de mens moet handelen - niet dat hij ze zelf kan maken. Morele codes zijn gegeven, al moeten we God vervangen door Menselijkheid. Die opvatting sluit mooi aan bij onze monotheïstische kijk op de wereld en onze zg. “joods-christelijke” roots. Het verklaart meteen waarom die andere monotheïsten, de mohammedanen, hun versie van de menselijkheid en de mensenrechten opeisen en ook waarom al die andere, niet-monotheïstische tradities zwijgen of niet gehoord worden. Noteer: zoals we al bij de besprekingen van Durban II deden, zullen we binnenkort helemaal aan de islamieten tegemoetkomen, juist omdat de westerse herauten van de “menselijkheid” ook wel de morele invulling en dus de subjectiviteit en eenzijdigheid ervan snappen. Tenzij we er oorlog om willen voeren.  Voorlopig winnen we het pleit met ons  economisch-technologisch overwicht.

Wie, zoals ik, de mensenrechten hier wil vrijwaren en uitbreiden, zal dus creatiever moeten zijn dan zwaaien met wéér een Boekje in Naam Van.  

DEEL 3: KENMERKEN VAN DE EXPORT 

De morele invulling van de mensenrechten, de botsing en de dwang die eruit voortvloeien, en het totalitaire begrip “menselijkheid” dat de redenering afsluit, bepalen enkele typisch kenmerken van ons mensenrechtenbeleid als onderdeel van het Westerse genotype, kenmerken die eigenlijk niet verzoenbaar zijn met het begrip mensenrechten zelf: unilateraal, contextloos,  hypocriet, spectaculair en moreel superieur. Ziedaar de vijf hoofdkenmerken van onze mensenrechtenacties, ons morele exportproduct.

1 Unilateraal

Wij lezen heel de wereld de les, maar het principe van wederzijdsheid, inclusief onafhankelijke controleontbreekt bijna altijd. De meeste gemeenschappen en volkeren met wie wij ons moeien, zijn noch economisch, noch juridisch, in staat om de principes van wederzijdsheid en controle af te dwingen. Zij kunnen dus niet bij ons komen kijken of wij bij onszelf de mensenrechten onverkort toepassen. Het zou nochtans boeiend zijn mochten  Cheyennes, Roma, Maris e tutti quanti  eens bij ons over het muurtje komen kijken. En als het niet om volkeren mag gaan, maar om rechtsstaten [11]: laten we de volgende tegenproef  organiseren. Wat denken ze in Birma van de Franse politiek in Polynesië? Hoe bekijkt  Taiwan de Italiaanse luchtmachtinterventies tijdens de Spaanse burgeroorlog tegen het democratisch verkozen regiem, wetende dat Italië zich nooit heeft verontschuldigd? Zou een regenboogcommissie o.l.v. Mandela een onderzoek mogen instellen naar de concentratiekampen waarin de “linkse” republiek van Blum de verslagen burgers van de verkozen Spaanse republiek opsloot? Mochten die volkeren daar al behoefte aan hebben of zo’n vergelijkend onderzoek relevant vinden, want niet iedereen is behept met universalistische pretenties [12]. 

Dat unilaterale weerspiegelt vooral het recht van de sterkste: wij hebben de wetten en het juridische systeem zelf opgesteld, schrijven en beheersen de procedures en domineren de aanverwante juridische context, zoals (onze) moraal en (onze) cultuur. Zo vinden wij het niet meer dan normaal dat de internationale strafhoven bij ons worden geïnstalleerd (Den Haag, Luxemburg) en  onze talen spreken. Logisch eigenlijk: wij hoeven nu eenmaal niets te veranderen omdat ons model nu eenmaal model staat.  

Het zou derhalve nuttig zijn mochten landen die ons langzamerhand minder moeten vrezen, China en India bijvoorbeeld, vragen stellen over de behandeling van de Roma in de EU en de Indianen in Noord-Amerika. Of atoomproeven bij onwetende burgers in de Stille Oceaan.    

2 Contextloos

A. De toepassing van de mensenrechten verloopt met volledige uitsluiting van de historische en maatschappelijke context waarin ze zijn ontstaan en geëvolueerd. De mensenrechten vormen een onderdeel van de rechtstaat, die onmogelijk kan worden gescheiden van andere clusters en deelclusters, zoals democratie, individuele rechten, emancipatie, gelijkheid tussen burgers (en dus tussen man en vrouw), vrijemarkteconomie, vrij onderzoek, secularisering van de moraal, etc..  

Het is dus onzinnig, demagogisch en ook nog paternalistisch om één pakketje mensenrechten uit zijn juridische logica te lichten en als stand-alone af te dwingen. Met grote trom de non-discriminatie van holebi’s eisen van een regime dat amper individuele rechten toekent (Oeganda, Marokko), is vooral bedoeld om het eigen imago thuis op te poetsen. Dat is hard nodig, want holebirechten zijn ook  binnen de Europese Unie vrij recent en lang niet algemeen [13]. Het vrouwenstemrecht werd bij ons ingevoerd toen heel de samenleving verschoof, niet toevallig na WO II.

Al gemerkt dat we vooral hameren op rechten die bij ons amper gemeengoed zijn?  

B. In de tweede plaats, worden de mensenrechten uit hun evolutieve en chronologische context gehaald. Zo wordt abstractie gemaakt van hun evolutie in de praxis. De meeste rechten die wij exporteren, zijn ook bij ons relatief recent en niet noodzakelijk compleet verworven: holebirechten  zijn het evidentste voorbeeld, maar denken we ook aan niet-confessionele moraal op school (nog altijd beperkt tot openbaar onderwijs), waarlijk ongebonden media of gelijk loon voor gelijk werk. Rechten vertonen volgtijdelijkheid en complementariteit: eerst komen de politieke rechten (bijv. alle burgers gelijk voor de wet), daarna de sociale rechten (bijv. stakingsrecht) en nog eens daarna de culturele rechten, het recht op anders-zijn, bijvoorbeeld het homohuwelijk. Deze drie types zijn bovendien complementair [14].  Kortom: zowel regeringen en internationale organisaties, de one issue ngo’s op kop, stellen zich  naar goede westerse gewoonte bijzonder hypocriet, denigrerend en paternalistisch op, wanneer ze losse pakketjes van die drie types rechten in willekeurige volgorde opeisen. 

C. Tot slot wordt vergeten dat hier voor deze rechten decennia- tot eeuwenlang werd gevochten en dat de strijd voor rechten niet kan worden gevoerd in loco, noch overgeslagen, noch overgedragen. Rechten kan je niet cadeau geven, zij volgen uit de praktijk van een gemeenschap. Daar hebben wij geen oren naar. Het volgende type dat moet worden klaargemaakt voor export, zijn de dierenrechten. Overdreven? U kan in elk geval donateur worden van Brooke Hospital for Anmials, die diergeneeskundige hulp en “voorlichting aan de straatarme eigenaren over een goede dierverzorging” van ezels en werkpaarden voorziet…[15]. 

3 De spektakelmaatschappij   

Onze humanitaire acties weerspiegelen perfect onze spektakelmaatschappij en dus ook haar kortstondigheid, oppervlakkigheid en navelstaarderij – vaak ook nog haar onverschilligheid en cynisme. 

In een samenleving waar alles moet opbrengen, doen wij het goede liefst voor de ogen van heel de wereld: Angela Jolie, Madonna, Bono, Bill Gates en onze hoogsteigen dr. Beaucourt laten ons graag weten wat ze doen. En ook hieruit spreekt hun christelijke mentaliteit: de media brengen ons hun goede werken, zoals de katholieke scouts vroeger hun goede daden opsomden (alleen waren de scouts bescheidener). We biechten onze zonden niet meer op, wij zijn namelijk zonder zonde omdat wij de enige objectieve en universele moraal uitdragen. Derhalve mag iedereen het weten. Volgens de wetten van de spektakelmaatschappij levert het nog wat op ook. En ook geheel volgens de wetten van de spektakelmaatschappij, zijn de betrokkenen niet echt betrokken: here today, gone tomorrow is het devies. Een interviewtje op tv bij het vertrek, vliegtuig in met laptop, pers in het kielzog, snelle interventie (het thuisfront wacht op resultaten, morgen is er weer een show), talkshow op alle zenders bij terugkeer. Om al deze redenen, is de adoptiepraktijk van Madonna een aanfluiting van de mensenrechten zelf. 

Kortstondigheid:  de meeste grote acties halen massaal alle media, maar enkel voor een paar dagen: het is immers niet meer dan één element van het mediamarketingplan, waarvan input en output (effect op de kijkcijfers bijv.) netjes werden berekend. 

Oppervlakkigheid en totaal gebrek aan empathie wordt geïllustreerd door het ontbreken van elke inzet: de donateur hoeft geen inspanning te doen of er iets voor te laten, integendeel: de gift is inbegrepen in de prijs van een of ander gadget of het kasticket van je warenhuis. 

Cynisme: Met een beetje geluk herstel je de mensenrechten middels een feestje of een diner. Voor de “weldoeners” is het gewoon een zoveelste  goodwill actie, voor de massa het  vermakelijkheidje van de dag dat het geweten sust.

Navelstaarderij: wij kiezen de acties uit en bepalen dus welke mensenrechten waar worden verholpen. We hebben veel oog voor AIDS en malaria, maar geen voor de slaapziekte: de  eerste twee bedreigen ook ons, de laatste niet. Iran moet dringend democratiseren, ontwapenen en zijn vrouwen vrijer laten, de Joodse staat niet. 

4 Ongeloofwaardig

Moeten we nog veel woorden vuil maken aan het derde grote kenmerk van onze mensenrechtenpolitiek, nl. de complete ongeloofwaardigheid? Neem de BRIC-landen. De C van China en de R van Rusland - nooit door ons gekoloniseerd en bovendien geassocieerd met de oude vijand communisme - moeten om de haverklap verantwoording afleggen over mensenrechten, terwijl de B van Brazilië  en de  I van India daaraan ontsnappen: eeuwenlang gekoloniseerd, verwesterd of uitgeroeid, gewezen slaven en huidige handlangers van ons systeem. 

Nochtans bestaat in India een sociale klasse die per definitie geen rechten heeft, zelfs niet binnen de Indiase cultuur. En leven in Brazilië miljoenen en miljoenen in de grootste armoede, vlak naast de grootste rijkdom van dit “emerging country’.

Wanneer we er economisch voordeel mee kunnen doen echter, zwijgen we over de mensenrechten, zeker als het een grote broer betreft. We waren dus ontzetten mild voor China toen het de Olympische spelen organiseerde, terwijl we de Birmaanse overheid bijna de schuld gaven van de overstromingen omdat het een dictatuur is! Ook andere kleine spelers in de wereldpolitiek moeten het ontgelden: de geïsoleerde Noord-Koreanen of het regiem van Mugabe (perfect icoon van de zwarte achterlijkheid). Zo nodig treden we militair op, meestal als de overwinning niet veel moeite zal kosten (uitgedrukt in mensenlevens van bij ons) én de bezetting economische voordelen oplevert, bijvoorbeeld de strijd tegen de “schurk” en toevallig ook grootolieveldbezitter Saddam Hoessein. 

Zoals hiervoor al gesuggereerd zouden we misschien eens de hand in eigen boezem kunnen steken. Niet om de bevolking met schuldgevoelens op te zadelen, gewoon omdat er iets heel ernstig mis is met de behandeling van de Indianen in beide Amerika’s en de Roma in de Europese Unie. Een Waarheidscommissie zou wonderen kunnen verrichten. Wie anderen de les leest, moet zelf het voorbeeld geven en consequent blijven. 

Tot slot, zou enig relativeringsvermogen over de eigen “culturele eigenheid” geen kwaad kunnen. Dan zouden we twintig jaar death row en executie door de elektrische stoel of een giftige injectie (beschaafd)kunnen  afwegen tegen steniging (barbaars). De ene barbaarsheid excuseert de andere niet en net daarom zijn beide onaanvaardbaar. 

5 Moreel superieur 

Het vijfde en laatste kenmerk verklaart alle andere en legt ook de valse pretenties definitief bloot: de morele superioriteit waarmee wij onze mensenrechten exporteren. Dit kenmerk vormt  de hoeksteen en de sluitsteen van het systeem.

Wij voeren geen humanitaire acties om mensen vrijblijvend bij te staan in hun context, nee, we demonstreren het ware model. Neem nu de microkredieten. Dit zg. alternatief wordt gelegitimeerd met mensenrechtenargumenten zoals recht op persoonlijke ontwikkeling, gelijke kansen voor de vrouw, onafhankelijkheid van het individu, recht op onderwijs, etc. In de realiteit is het een aangepaste wijze om de vrijemarktmentaliteit uit te breiden. Het hoofdprincipe “la fin de l’apartheid bancaire” wordt voorgesteld als een overwinning, maar verbreidt enkel het liberale concept van bankieren en financieren [16]. Iedereen klant van de bank. Wanneer een paar miljard dederwereldburgers over enig kapitaal zouden beschikken – in eerste instantie geleend kapitaal – dan opent dat enorme afzetmarkten voor goederen die hier hun beste tijd hebben gehad, maar daar met groot profijt aan de man kunnen worden gebracht: eenvoudige radio’s, simpele elektrische toestellen, meubelen, elementaire leerboeken en schooluitrusting, alles wat we hier na WOII zelf massaal consumeerden. Mensenrechten?

Zoals gezegd, komt deze morele superioriteit voort uit onze morele lezing van de mensenrechten. De kracht die ervan uitgaat, is te danken aan de verwevenheid van ons moreel denken en handelen met ons economisch-technologisch overwicht. Wij bepalen het economische en technologische spel. De kenmerken van de technologie, zijn kenmerken van onze moraal geworden: flexibiliteit, snelheid, relativisme (postmodernisme), verwisselbaarheid… Deze kenmerken behoren nu tot de kern van ons hoger onderwijs en de wetenschapswereld. Ook de kenmerken van onze economie, zijn morele kenmerken geworden: concurrentie,  hiërarchie, risicogedrag (uitdaging), verhandelbaarheid, directe bevrediging (consumentisme), etc. Deze kenmerken heten nu “sociale vaardigheden” [17].   Zij worden op school aangeleerd en gepropageerd, denk maar aan de “miniondernemingen”. 

CONCLUSIE

Moeten we de mensenrechten intrekken omdat ze uit het Westen komen? Moeten we ze veroordelen omdat ze als pasmunt worden gebruikt om het Westerse overwicht te legitimeren? Moeten we ze “relativeren” en er andere sets naast plaatsen, geïnspireerd door de islam bijvoorbeeld? Nee, niet de mensenrechten als dusdanig staan hier terecht, wel een zeker gebruik ervan: misbruik om een bepaald overwicht te legitimeren, vooral tegenover u en ik, de potentieel kritische achterban. Hoe verkoop je anders de oorlogen die wij voeren voor de vrede? Nee, we moeten er geen religieus geïnspireerde rechten aan toevoegen, want vrijheid van religie is een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting  en vereniging. De morele invulling van andere “culturen”, zoals de mohammedaanse, is gewoon een verdubbeling van het probleem. 

Wat denkt links?

Zeker wie zich links en vrijzinnig noemt, moet er mee ophouden om de mensenrechten te exporteren als ruilmiddel (economie), dekmantel voor een nieuwe wereldorde (politiek) of morele equalizer (ideologie). Omdat men daardoor het wezen zelf van die rechten verkracht. Omdat mensenrechten exporteren en afdwingen, ook afbreuk doet aan de autonome, emanciperende mens. Omdat deze economie niet de onze is, maar enkel beperkte belangen dient en op uitbuiting is gestoeld. Omdat deze wereldorde niet de onze is, maar precies van hen die de botsing der beschavingen – lees: oorlog – voorstaan. Omdat een pensée unique  nooit de onze kan zijn, want tegengesteld aan pluriformiteit, verscheidenheid , creativiteit en emancipatie.  

De grootste fractie van links herkent zich natuurlijk niet in deze standpunten, zij vinden hun model namelijk ook superieur en derhalve exporteerbaar. Che Gueverra is een idealistisch, onschuldig voorbeeld dat ondertussen tot de iconologie en de mythologie behoort; de idee dat het socialisme onvermijdelijk het volgende stadium der mensheid wordt, dus zal zegevieren en derhalve evengoed versneld kan worden ingevoerd, is dat niet. Evenmin onschuldig: een bepaald type humanisten kan het niet laten hun mens- en wereldbeeld als het enig heilzame en dus veralgemeenbare voor te stellen.  

Hier uitbreiden

Anderzijds, met dezelfde bezorgdheid om autonomie en emancipatie, moeten we deze rechten hier bij ons verder ontwikkelen als individueel recht en er een sociale dimensie aan toevoegen: individueel recht als expressie van vrijheid, emancipatie en autonomie, niet van dwang, hebzucht, egotisme, gelijkhebberij en dominantie. Daaruit volgt dat we ze hier moeten verdedigen, om te beginnen tegen de krachten bij ons die er een potje van willen maken, bijvoorbeeld door de scheiding tussen kerk en staat ongedaan te maken (de praktijk van de sharia wordt in de UK al gedoogd) of de verlichtingsidealen voor te stellen als achterhaald of niet door iedereen gedeeld. De mensenrechten horen bij de huidige fase van ons systeem, dat moreel en sociaal een pluralistisch systeem is waarin evenwichten en compromissen van samenleven worden gezocht. In dit systeem zijn mensenrechten onverbrekelijk verbonden met alle andere rechten, democratie, individualisme en liberalisme. Als uitloper van de Verlichting, symboliseren deze rechten de strijd tegen obscurantisme, dogmatiek en afgoderij en derhalve ook tegen dwang, onderwerping, dictatuur en uitbuiting. Omgekeerd dan, staat Verlichting voor openheid, kennis, dialoog, medezeggenschap. Wij hebben geen uitstaans met individuen, groepen of staten die deze rechten in hun land, bij hun bevolking onderdrukken of verbieden, maar daarom trekken we nog niet ter kruisvaart. We moeten uiteraard bereid zijn elkeen met onze rechten te laten  kennismaken, wel te verstaan met the whole package en heel de context, niet met een gepersonaliseerde versie of een artikel naar keuze.

Leren van de ander

Tot slot, kunnen we ook ons licht opsteken bij andere tradities [18]. Waarom zouden wij over een moreel alleenrecht beschikken?

Waarom zouden andere culturen geen begrip hebben van wat wij “menselijkheid” noemen?

Of zijn deze culturen enkel goed genoeg om met goedkope werkkrachten en grondstoffen ten dienste te staan van onze economie? Om onze afval te herbergen? Om met hun flora onze farmaceutische industrie te doen draaien? Om ons te entertainen met hun muziek en dans? Om te kijk te staan als authentiek en oorspronkelijk? Om bestudeerd te worden? Om als schaamlapje te dienen voor onze hypocrisie en valse breeddenkendheid genaamd politiek correct denken? Van elkaar leren uit vrije wil, als dat geen humanisme en Verlichting is. 

Het ziet er heel sterk naar uit dat ons cultureel genotype van dominantie, paternalisme, uitbuiting, vernedering en verwoesting – voorgesteld als universeel toepasbaar want  objectiviteit –contraproductief werkt en blinde weerwraak veroorzaakt. Dat is het wat Houellebecq probeert aan te tonen. Omdat hij onze planetaire happy hour verstoort, wordt hij als uiterst rechts afgedaan [19].  

© Eddy Bonte  05/03/2010 (redactie 30april2010) 

NOTEN

[1] De term “culturele genotype” heb ik afgeleid van Régis Debray’s retorische vraag over de Westerse humanitaire acties: “Y aurait-il du génotype dans les pratiques culturelles?” (onderverstaan van het Westen), in: Régis Debray: “Le moment fraternité”, Gallimard, 2009, p. 169. Dat boek vormde de aanleiding tot dit essay.  

[2] Tzvetan Todorov, in: New Humanist, Jan-Febr. 2010, p. 30

[3] Er gaan steeds meer stemmen op om de mensenrechten boven alle andere te plaatsen, inclusief het volkenrecht en die van de soevereine staat. Ko Colijn (Clingendael) vindt dat “de internationale politiek af en toe door het rode stoplicht mag rijden” en regimes opzij zetten die de mensenrechten schenden hoewel ze géén bedreiging vormen voor de wereldvrede (De Standaard, 30-31/01/2010). Mónica Serrano, hoofd van de Global Centre for the Responsibility to Protect, vindt interveniëren een kwestie van “responsabilidad de proteger”, d.w.z. de verantwoordelijkheid om te beschermen (El Païs, 24/07/2009). In Libération (17/04/2010) keert Jean-Claude Buhrer zich n.a.v. Durban II tegen de zg. “sacro-sainte» soevereiniteit.  

[4] In een hoofdartikel meent El Païs (17/07/2010) dat mensenrechten centraal moeten staan in «cualquier diálogo con Moscú” (“om het even welke dialoog met Moskou”), maar van het omgekeerde is natuurlijk geen sprake, hoewel met name Spanje nog wel wat bij kan leren. 

[5] “Perfectii” (mv.) verwijst naar de Kathaarse monniken, een kleine groep die zich van de gewone gelovigen onderscheidde door extreme onthouding en isolatie van de buitenwereld. Zij belichaamden de morele perfectie. Nu:  “political correctness”.

[6] Omdat hij beknopt naar vele andere bronnen verwijst (bijv. Weber en Marx), vermelden we de studie van de ULB-hoogleraar Bruno Colmant: “Economie européenne. L’influence des religions”, Anthemis, Louvain-la-Neuve, 2008.

[7] Het katholicisme sprak zich tot voor kort uit tegen de mensenrechten (ook tegen vrij onderzoek e.d.).  

[8] “Het einde van de geschiedenis” werd voorspeld door de omhooggevallen academicus Francis Fukuyama in “The End of History and the Last Man”: ‘(…) the end of history as such: that is, the end point of mankind's ideological evolution and the universalization of Western liberal democracy as the final form of human government”. 

[9] Bij de acties tegen Noord-Korea, speelt het item “mensenrechten” (lees: niet-democratische regiem, de vermeende hongersnood) even hard als het officiële protest tegen de ontwikkeling van een nucleaire macht. Na een catastrofale watersnood, werden in Birma de “mensenrechten” middels humanitaire hulp van stal gehaald om het regime onder druk te zetten.  

[10] De “menselijkheid” is per definitie van alle tijden en overtredingen zijn dan ook altijd strafbaar: vandaar de berechtiging  van presidenten die ooit een staatsgreep pleegden, generaals die een oorlog voerden, commandanten die een bevel gaven, etc., in naam van de “menselijkheid” en niet volgens het strafrecht (moord) of het oorlogsrecht (bijv. Conventie van Genève)]. 

[11] Hoewel het logisch klinkt om de rechtsstaat als criterium te gebruiken als het over rechten gaat, bestaan heel wat notoire voorbeelden waar “het volk” als criterium geldt, met name het “Joodse volk”, minderheidsgroepen binnen rechtsstaten (de Hmong in Laos) of bepaalde volkeren waarvan wij de staat waarin zij leven niet als rechtsstaat erkennen. Belangrijke delen van de mensheid zijn overigens niet georganiseerd in een rechtsstaat of werden willens nillens ingelijfd (Aboriginals in Australië bijv.), wat hun rechten niet aantast: per slot van rekening zijn mensenrechten individuele rechten. 

[12] De zigeuners bijvoorbeeld, volgen de  Roemeens-Franse filosoof Cioran “Peuple authentiquement élu, les Tziganes ne portent la responsabilité d’aucun événement ni d’aucune institution. Ils ont triomphé de la terre par leur souci de n’y rien fonder”, in: “Syllogismes de l’amertume”, in: “Œuvres”, Gallimard, 1995, p. 801

[13] Op 17 september 2009 (!), nam het Europees Parlement een resolutie aan waarin het de antihomowet van Litouwen veroordeelt. 

[14] Alain Touraine: “Un nouveau paradigme. Pour comprendre le monde aujourd’hui”, Livre de Poche 4395 (Fayard, 2005), meer bepaald deel  II. Een cultureel recht wordt door Touraine gedefinieerd als “le droit d’être autre” p. 270). Hij wijst niet enkel op de volgtijdelijkheid, maar ook op de complementariteit van de politieke, sociale en culturele rechten. 

[15] www.brooke.nl

[16] Interview met Acted-medeoprichter Fernand Roussel, Le Monde, 29/04/2009. 

[17] Veel van deze kenmerken vallen bij Zygmunt. Baumann onder het begrip “liquide”, zie bijv. Z. Baumann: “Le présent liquide”, Seuil, 2007.

[18] Tzvetan Todorov: “ I think that we in the West are very proud of our traditions and justly so, but we still have a lot to learn from the Chinese traditions, from the African traditions, from all sorts of ways of being elsewhere. We need to pay attention to these rather than extracting one savage habit such as clitoridectomy, and say ‘Well, how can you do that?’”, in: New Humanist, Jan-Febr. 2010, p. 30

[19] In “Plateforme” verhaalt Michel Houellebecq waarom blanke toeristen, die heel hun mentaliteit meenemen en elders opleggen, het slachtoffer woorden van terreur.