Dave Arcari: Punkin' The Blues

MEER INFO www.davearcari.com

3: Devil’s Left Hand

Buzz Records, BRS012010

De formule is bekend en beperkt, maar blijft me charmeren. Ik ben blijkbaar niet alleen, want deze Schot rijgt de tournees aan elkaar, ook buiten het Verenigd Koninkrijk, getuige daarvan het podium van Peer. Arcari is de rechtlijnige combinatie van een stekelvarkenstem en een Resophonic gitaar, toegepast op zelfgepend werk en een handvolletje precies gekozen covers. De teksten en de toon neigen altijd naar zwart, zoals Arcari’s outfit, en het tempo zakt zelden onder het ADHD-niveau. In zijn bijzijn wordt als eens “punk!” gefluisterd, maar “MacPherson’s Lament” is wel een flinke blues op tekst van de dichter des (Schotse) vaderlands Robert Burns. En de compromisloze slideversie van “Come On In My Kitchen” (R. Johnson) doorstaat de vergelijking, evenals zijn afranseling van de Johnny Cash-klassieker “Blue Train”. Arcari poseert graag als kleine duivel en stoute meneer, maar dat imago overlapt mooi met het ongeborstelde geluid. Arcari is een originele nichebewoner die geen millimeter toegeeft als het op kern van de blues aan komt.  

Meer info: www.thebuzzgroup.co.uk en www.davearcari.com   
Ook gepubliceerd in Back to the Roots, nr. 81, 2012

2: Got Me Electric Buzz Records, BRS022009 (2009)

In vergelijking met Dave Arcari, bezit Tom Waits een Wiener Sängerknabenstemmetje. En in vergelijking met de National Steel van Dave Arcari, klonken de Pistols als Don Gisbon. Enkel gewapend met die twee attributen, opent deze Schot een hyperkinetische aanval op een koppel classics (Blind Willie Johnson en Robert Johnson) en een tiental eigen nummers. De man gunt zichzelf geen seconde rust en doorzeeft de luisteraar met opgejaagde jammerklachten met trefwoorden zoals fool, heartbreak of homesick. Naast de compromisloze punkblues, hoor je vreemd genoeg ook folkblues en country-inspiratie, met name op “No Easy Way” en “Close to the Edge”. Als hij zich de moeite getroost, komen zelfs subtiliteiten bovendrijven, zoals de  melodie van “Got Me Electric” of de stembuigingen op “Soul of A man” van Blind Willie. Bijzonder is wel “Parcel of Rogues” op tekst van de Schotse dichter des vaderlands Robert Burns. Een bevreemdend geluid dat fascineert, te nemen of te laten. Ik ben benieuwd naar de dag dat hij de rest van zijn talenten zal botvieren. Ondertussen werkt Arcari wel het ene optreden na het andere af. (red.23MRT2009)

1: Come With me; Something Old, Something Borrowed  (vol. 1, EP), Something New, Something Blue (vol. 2, EP).

Referenties: Buzz Records, resp. BRS032006; BRS012006; BRS022006.

De Schotse gitarist, componist en zanger Dave Arcari, vroeger bij The Radiotones, is van mijlen ver herkenbaar: een stem om stenen mee te kloppen, een National Steel zonder franjes en eigenzinnige ritmes – meestal losgelaten op eigen werk, of het zou een original moeten zijn die hij eigenhandig naar zijn evenbeeld heeft gebogen. In recensies durft men al eens gewagen van punk, Captain Beefheart of Tom Waits. Ik denk: je verdraagt dit geluid of je draait de knop meteen om, want Arcari’s specialiteit is meteen ook zijn beperking. Alle ruigheid ten spijt, vind ik hem op zijn best op wat tragere nummers met enige variatie en subtiliteit in het gitaarspel. “Come With Me” en “Red Letter Blues” zijn voldragen composities. Ook op covers als “Nobody’s Fault But Mine” wordt duidelijk dat Arcari méér kan. Gek genoeg vind ik de zegging van bepaalde nummers – “Dreamt I was 100”  en “Texicalli Waltz” bijvoorbeeld – perfect aansluiten bij Ierse pubfolk à la Dubliners. Al die ingrediënten vormen een rauw, primitief geluid en zo wil Arcari het. Een eigenzinnigaard die dit jaar op de Midem in Cannes speelt, een week optreedt in Austin, Texas, en een nummer op verzen van zijn landgenoot Robert Burns als download aanbiedt.  

© Text Eddy Bonte      
Eerst verschenen in Back to the Roots www.backtotheroots.be    
Photo on previous page © Chris Reeve, Stockton