Bob Brunning

KEEP ON BRUNNING

(1) Een gesprek met Bob Brunning

 

Inleiding

Zonder ooit een ster te zijn geweest, is Bob Brunning al vijfendertig jaar een spilfiguur van de Britse blues in het algemeen en de Londense blueswereld in het bijzonder. De muzikant die voorrang gaf aan zijn onderwijsloopbaan, opende onlangs zijn tweede bluesclub, beheert zijn eigen CD-label, schreef het standaardwerk over Britblues en organiseert hoogstpersoonlijk het Blues At The Mills-festival. Je zou bijna vergeten dat hij eigenlijk bassist is, met Bill Wyman een van de zeldzame bassisten die een bluesgroep leidt die ook nog eens naar hem is genoemd. Tussendoor begeleidde hij tal van Amerikaanse blues acts die in de UK toerden en speelde hij met een  indrukwekkende reeks Britse bluesartiesten, waaronder Peter Green, Otis Grand, Jo-Ann Kelly, Dave Kelly, Mick Fleetwood en Bob Hall. Bob Brunning (59) is dus op diverse vlakken een bevoorrecht getuige én een heel actief speler. In augustus woonden we zijn festival bij en zochten hem op in zijn Zuid-Londense woning.

Korte historiek

Bob Brunning kocht op zijn zestiende een Fender Precision bas (zie interview) en kende als hogeschoolstudent al succes met “Five’s Company”, die drie singles en een LP opnam! Daarna stapte hij de rock- en blueswereld binnen via de voordeur: op vraag van Peter Green werd hij de eerste (interim)bassist van Fleetwood Mac (1967). Na een korte passage bij Savoy Brown, opteerde Brunning voor een vaste baan als onderwijzer. Toch is hij sinds 1967 niet meer uit het Londense bluesleven weg te denken. Met zijn vriend en pianist Bob Hall, die eveneens zijn reguliere job behield, begon hij aan de derde fase in zijn carrière: hij richtte The Brunning Sunflower Blues Band op (later de Brunning Hall Sunflower Band) en bracht tussen 1968 en 1970 vier LP’s uit. Op de tweede speelde Peter Green mee, op de derde David Kelly (nu Blues Band) en zijn zus Jo-Ann. Tussendoor en erna nam hij met Hall en de Kelly’s ook nog twee albums op onder de naam Tramp. De Hall & Brunning-combinatie speelde ontelbare concerten in de Londense bluestempels “100 Club” en “Club 51”. Met diverse bezettingen begeleidden ze ook Amerikaanse artiesten zoals J.B. Hutto en Eddie ‘Guitar’ Burns. Brunning hield zich vooral met optredens bezig en met uitzondering van de tweede Tramp-LP uit 1974, verscheen tien jaar lang geen enkele plaat.

In 1981 startten Hall en Brunning opnieuw, dit keer met de Amerikaanse zanger-gitarist Danny Adler, drummer Mickey Waller (o.m. Rod Stewart en Jeff Beck) en Dick Heckstall-Smith (Colosseum): de De Luxe Blues Band was geboren en zou tussen 1981 en 1988 vijf albums uitgeven. Na het vertrek van Hall en Adler, werd de onbekende groep “Buffalo Phil” geïntegreerd. Meer dan één CD verscheen er niet (1994), maar Brunning verzamelde voor de gelegenheid wel een schare special guests, zoals Otis Grand, Paul Lamb en Johnny Mars. De derde, compleet nieuwe bezetting dateert uit 1997 en leverde insgelijks één album af. 

INTERVIEW MET BOB BRUNNING 

Dit  interview werd in de zomer van 2002 afgenomen bij Bob Brunning thuis. Brunning overleed in 2011. 

Wat was de aanleiding om in 1981 de De Luxe Blues Band op te richten?

Bob Brunning: “Niks bijzonders eigenlijk. Ze vroegen me. Het was eigenlijk Danny Adlers groep, ik was gewoon de bassist. In 1981 werd aan Danny Adler gevraagd of hij een groep wilde samenstellen om de toerende Amerikaanse bluesartiest Eddie Clearwater te begeleiden. Danny zocht drummer Mickey Waller en pianist Bob Hall aan, met wie hij in “Rocket 88” had gespeeld. Waller en Hall zijn ook twee bekenden van mij. We ontmoetten elkaar in Dingwalls en ik had wel zin om iets te beginnen. Ik belde dus naar Virgin, of ze eens een optreden van mijn “nieuwe groep” wilden bijwonen en de man zei direct ja. Dat schiep een klein probleempje, want we hadden nog nooit samengespeeld. Die bewuste avond maakte de Virgin-kerel ons eerste optreden mee en we kregen direct een contract aangeboden. Ons tweede concert werd opgenomen en verscheen als “Live at Half Moon Putney”. We speelden T-Bone en Chuck Berry, dat soort dingen. Danny Adler zei regelmatig: jongens, na de pauze spelen we enkel nummers die we nog nooit samen gedaan hebben, zie dat je scherp staat!”

Had je een bepaald soort blues of bluesgroep in gedachten?

Brunning: “Ik heb eigenlijk helemaal geen project. De mensen denken altijd dat ik die of die specifieke interesse heb, maar dat is echt niet zo. Ik hou van zoveel soorten blues, I’m just happy to do the blues. Ik speel ook geen baas. Bovendien haat ik repetities. De blues is een huis met vele kamers. De groep waar ik nu mee speel bijvoorbeeld, daar beslissen we samen wat we doen. Op onze laatste CD staat bijna uitsluitend origineel materiaal geschreven door de groepsleden. Ik bedoel: wie zit nu te wachten op onze versie van B.B. King? Bill Smith (harmonica) is de muzikale leider, ik ben de bassist. Ook op onze vorige platen staat “just good blues”. Je moet de mensen ook ruimte geven! Toen Russell, de huidige zanger, bij de groep kwam, kende hij niet veel van blues. Maar ik wist dat Russell goed zou worden en ik raadde hem aan wat huiswerk te maken. Ik gaf hem wat raad mee. Met mijn ervaring weet ik wat aanslaat en wat niet aanslaat. Nu, toen Peter Green me vroeg voor Fleetwood Mac en zei dat hij vooral door B.B. King was beïnvloed, antwoordde ik: “BB Wie?”

Doe toch eens een  poging om 21 jaar De Luxe Blues Band te typeren.

Bob Brunning: “We doen altijd een mix van klassieke nummers en – zeker met deze bezetting - ook eigen nummers. De Luxe betekent uptempoblues. Ik gooi er altijd een flinke brok stomende Chicago tegenaan en voor de afwisseling eens een trager nummer. Het is ook Saturday night-blues. De vraag luidt niet wat wij leuk vinden, maar wat het publiek leuk vindt. Don’t educate, entertain: je moet de mensen niet opvoeden, je moet ze ontspanning bieden. Als ik optreed, mogen de mensen babbelen, dansen, een pint halen, een vrouw  versieren en lawaai maken. Het is geen kamerorkest! Ze moeten ’s anderendaags kunnen zeggen: ik heb me fantastisch geamuseerd, hoe heette die groep alweer? “A good time”, dààrover gaat de blues. De blues is niet vervelend, noch academisch”.

En  hoe typeer je déze bezetting van De Luxe Blues Band met wie je nog maar een jaar of drie speelt en één CD uit hebt?

Bob Brunning: “Je zou kunnen zeggen dat ik deze groep heb overgenomen en ze De Luxe Blues Band heb genoemd. Ik ontmoette in 1997 de Zuid-Londense bluesgroep “Lonesome Whistle” en ik vond ze wel goed. Maar het was me het zootje wel. Op scène werd gerookt en gedronken, ze droegen ordinaire kleren, kortom: anarchie. Maar ik zag hun potentie en ik zag ze wel zitten als mijn volgende editie van De Luxe. Ik wilde wel een aantal dingen veranderd zien: geen gelul, tussen de nummers door niet roken of drinken, behoorlijke kleren aantrekken, show geven en professioneel spelen. Ik denk graag van onszelf dat we professioneel zijn en dat je 100% op ons kan rekenen. In muzikaal opzicht denk ik nu niet dat we zo erg van veel andere groepen verschillen, tenzij met ons eigen materiaal natuurlijk.

Wat moeten we ons muzikaal voorstellen bij de bassist Brunning?

Bob Brunning: “De vinger aan de knip. Perfect maat houden, daar ben ik wel goed in. Ik hou niet van rommelige ritmesecties die show verkopen. Blues heeft een simpele en  heel solide spel nodig en bovenal: maat. Daar ben ik goed in en ik speel géén solo’s! Mijn vrouw heeft eens gezegd dat mijn ritmesectie als lucht is: cruciaal, maar je merkt het niet. Dat vond ik een groot compliment. De bas vormt de basis, is niet rommelig, loopt in niemands weg en je kan er op bouwen als op een rots. Tussen haakjes: ik kan geen noten lezen.

Ik speel met een Fender Precision uit 1959, een van de eerste. Ik heb ‘m nog altijd. Ik kom uit een bescheiden gezin en omdat ik wilde studeren ging ik werkjes opknappen. Op een dag, ik was 16, kocht ik die Fender en zette hem midden in onze living. Toen mijn moeder thuiskwam, had ze het meteen in de mot. Ze zei: o nee, je hebt toch niet al je geld aan die gitaar opgedaan. En ik antwoordde: ja mams, maar ik zal elke penny terugverdienen. Ik speel sinds mijn zestiende in groepen en toen ik in London de lerarenopleiding volgde, zat ik ook in een bandje (“Five’s Company”) dat redelijk wat succes oogstte en drie singles en één LP uitbracht. In mijn kamer hingen foto’s van Fender-gitaren en niet van meiden met dikke tieten. Ik hield mijn belofte, want met de opbrengst van mijn muziek heb ik mijn opleiding bekostigd. Trouwens, die Fender is nu £6.000 waard!

The Wandle Delta 

Na lezing van uw boek, valt het me op dat de Britblues niet zomaar in London, maar in sterke mate in Zuid-London is ontstaan. Zou je durven beweren dat Zuid-London ook vandaag de dag een inspiratiebron is voor de Britblues of althans een speciale plaats inneemt in de Londense blueswereld?

Bob Brunning: “Dat lijkt me onbetwistbaar zo: met uitzondering van, bijvoorbeeld, John Mayall in Manchester en The Animals in Newcastle, bevond de kernactiviteit zich inderdaad in London. In mijn boek spreek ik vooral over Londense artiesten. Bovendien vertoont blues de neiging om zich in steden te ontwikkelen. London is van oudsher natuurlijk ook de muziek- en mediastad bij uitstek. En ja, Zuid-Londen is nog altijd invloedrijk. We spreken hier al lachend wel eens van de “Wandle Delta”, naar het riviertje The Wandle dat door Zuid-London loopt. Waarom precies in Zuid-Londen zoveel bluesartiesten actief zijn, weet ik ook niet. Een redacteur van “Folk Roots” suggereerde dat mijn boek beter de “South London Connection” zou heten in plaats van de “British Connection”.

Hoe zie je de toekomst van de Britse blues? In de jaren ’60 hebben jullie als het ware de blues heruitgevonden, waarna Britblues tot een eigen genre evolueerde. Ik heb soms de indruk dat hedendaagse Britse bluesartiesten hun landgenoten van dertig-veertig jaar terug kopiëren of gewoon hun traditie verder zetten.

Bob Brunning: “Het festival dat ik dit jaar voor de vijfde keer organiseerde, Blues at the Mills, is zeker representatief voor de hedendaagse blueswereld in London. Het is een mix van artiesten die beïnvloed zijn door de grote Amerikaanse voorbeelden. Hedendaagse muzikanten kennen veel meer van blues dan wij in onze tijd. Ze grijpen directer terug naar de Amerikaanse originals. Je hébt nu natuurlijk ook directer toegang tot die muziek. En ere wie ere toekomt: Paul Jones die op de nationale Radio 1 een bluesprogramma verzorgt. Sommige Britse bands zijn weinig of niet door Britblues beïnvloed, andere zeggen dat ze de blues ontdekt hebben dankzij Eric Clapton of  Fleetwood Mac. Een groot verschil met vroeger, is ook dat veel hedendaagse groepen hun eigen materiaal schrijven, ik denk nu aan Paul Cox. Dààr ligt ook de toekomst van de blues, zo ontwikkelt ze  verder. Natuurlijk blijven we de grote namen spelen, heel wat klassiekers zijn ook heel entertaining. Tegelijk moet je de grenzen voorzichtig verleggen”.

In september was verbleef Brunning enkele dagen in New York om er een Amerikaanse deal te sluiten, met een 2 CD-compilatie van recent De Luxe-werk als eerste resultaat.

© Eddy Bonte. Eerste publicatie in Back to the Roots magazine (BE) in 2002

 

(2) REVIEWS ** RECENSIES

(1) Bob Brunning’s De Luxe Blues Band, ref. BB’s Records 003.

English review (as published in Blues in Britain, October 2001)
Nederlands (voor Back to the Roots, 2001)

CLICK HERE: 

 

(3) MEER INFORMATIE

 

De clubs & het festival

Bob Brunning bouwde een vaste loopbaan uit als (hoofd)onderwijzer en profiteerde van zijn relatief vroege oppensioenstelling om vijf jaar terug in Zuid-Londen zijn eigen club te openen: BB’s.  De club verhuisde vorige zomer naar de pub GJ’s, 62 High Street, Colliers Wood, in dezelfde buurt. De optredens vinden plaats op zondag. In september opende Brunning een tweede, akoestische club die ’s woensdags open is: BB’s Unplugged. Deze huist wat verderop in de pub King’s Head, 18  High Street. In 2002 organiseerde Brunning voor de vijfde keer zijn eigenste, vierdaagse festival “Blues at the Mills” in de prachtige omgeving van Abbey Mills, Merton, Zuid-Londen. Het festival valt samen met de Bank Holiday van augustus (derde week).

De schrijver

Brunning heeft een reeks boeken op zijn naam staan. Het bekendste is “Blues: The British Connection”, waarvan de derde druk dit najaar bij Helter Skelter verschijnt (ISBN 1-900924-412, 288 pp., £12.99) en dat we in een volgend nummer hopen te recenseren. In de reeks “Sound Trackers” verscheen “Blues”, een educatieve inleiding tot de bluesmuziek voor kinderen (Heinemann). Van de twee boeken over zijn eerste professionele groep, Fleetwood Mac, is “Fleetwood Mac. The First 30 Years” verkrijgbaar à £9.99 (1998, ISBN 0-7119-6907-8), terwijl “Behind The Mask” is uitverkocht. 

Het label

Brunnings label, BB’s Records, is eigenlijk een extensie van zijn club, zijn festival, zijn groep en zijn muzikale kennissenkring. Tot nu toe verschenen vijf titels: Live at BB’s vol. 1 (bb’s 001), Live at BB’s, vol. 2 (bb’s 002), The Boogie Band (bb’s 003), Bob Brunning’s De Luxe Blues Band (bb’s 004) en Live at BB’s, vol. 3 (bb’s 005).

De discografie

Brunning Sunflower Blues Band: Bullen St. Blues (1968) + Trackside Blues (1969) op 1 CD, Indigo, IGOCD 2112. 

Brunning Sunflower Blues Band: I Wish You Would (1970) + Bullen St Blues (1968) op 1CD, Appaloosa, AP035-2. 

Brunning Hall Sunflower Blues Band, zonder titel, LP, 1969, Gemini

Tramp: British Blues Giants (“Tramp”, 1969 + “Put a Record On”, 1974 op 1 CD, See For Miles 354, 1998

Tramp: Rare and Unissued, Mooncrest, CD, 2001

De Luxe Blues Band: Live at Half Moon Putney, LP, Virign, 1981

De Luxe Blues Band: A Street Car Named De Luxe, Appaloosa AP020, LP, 1981

De Luxe Blues Band: Urban De Luxe, Appaloose AP040, LP, 1983

De Luxe Blues Band: Motorvatin’, 1988, Appaloosa, CD 8 012786 000 602

De Luxe Blues Band, zonder titel, Blue Horizon 004, LP, 1988

De Luxe Blues Band, zonder titel, tweede bezetting met all stars-bijdrage, 1994, zie compilatie  op Blues Leaf, 2002

Bob Brunning’s De Luxe Blues Band: idem, BB’s Records, bb’s 003, 2000

Bob Brunning’s De Luxe Blues Band: The De Luxe Package, 2002, Blues Leaf: recente Amerikaanse compilatie van zijn all stars-CD uit 1994 en zijn recentste op bb’s 004 uit 2000.

(EB)