Papa George: Slide With A Feeling

Zijn meesterschap als slidegitarist staat buiten kijf: na een ontmoeting met John Dopyera Jr., zoon van de uitvinder van de Resonator-gitaren, werd Papa George de trotse bezitter van een persoonlijk model. De Finse gitaarbouwer Matti Nevalainen produceerde zijn eerste slide, de Flying Finn Reso, speciaal voor George. De Fin bouwde ondertussen een twee model voor onze man, de Black Beauty. Die artistieke erkenning was het resultaat van vele jaren hard werk.

At Abbey Mills Blues Fest, Lodon, 2003
Playing his Flying Finn. photos © Eddy Bonte

 

Cyprus, USA, UK...

Deze Londenaar van Grieks-Cypriotische afkomst, werd in 1953 geboren als Papanicolas. George was acht toen hij zijn eerste akkoorden aansloeg en amper twintig toen hij voorgoed en fulltime voor de muziek koos. Onder invloed van Jimi Hendrix en Rory Gallagher, maakte hij deel uit van groepen en duo’s die rock en soul brachten met een miniem scheutje blues. Het werkbezoek dat hij in 1985 aflegt in de States, deed hem in velerlei opzichten van koers veranderen: na een optreden met Stevie Ray Vaughn, opteert George voor de blues, wordt hij verliefd op de slidegitaar, richt hij de aandacht op zijn persoonlijk talent door de eerste Papa George Band op te richten en begint hij te componeren. Of je hem nu solo of met de band (drums, bas) aan het werk ziet, akoestisch of elektrisch, veeleer intiem of wat explosiever, de eigenheid van Papa George is meteen duidelijk: hier is een slidemeester aan het werk die in hoofdzaak eigen blueswerk brengt met een geladen en overtuigend stemgeluid.

Prijzen

Sinds enkele jaren sleept hij prijzen in de wacht voor zijn compositorisch talent. “Broken Mirror”,  uit zijn cd “Being Free…Ain’t No Crime”, prijkt op het compilatie-album “Artists in Resonance” van de National Reso-phonic catalogus. “Blues With A Feeling” uit “Down At the Station” werd gebruikt voor “World Without Waves”, een prent die in 2004 bekroond werd op het Sante Fe Filmfestival. “Moonshadows of Coconut Grove”, van hetzelfde album, staat op de compilatie “A Place Called Hawaii 3”, dat een Hawaiian Music Award won. 

Zijn ‘tools’, zoals hij dat zo treffend uitdrukt, mogen dan wel de Fender Stratocaster, de Flying Finn, een Amistar Resophonic en National Resophonic steel guitars zijn, we mogen niet vergeten dat George ook een knap zanger is en een volleerd entertainer. Ik zag hem ooit op het Londense Abbey Mills bluesfestival in een publokaaltje aan het werk voor nog geen twintig man, maar dat akoestische solo-optreden was àf tot in de details. Ook visueel is George een kleine attractie: puik gekleed in een zwart, lichtgestreept pak en een grote zwarte hoed, zoals onze zwarte bluesmedemensen dat plachten te doen.

Papa George doseert zijn talent wonderwel en laat daarbij al zijn talenten horen. Zijn eerste cd, de live-opname “Nite With You”  verscheen pas in 1996, tien jaar na de start van zijn eigen groep. Jaren later volgde het solowerkstuk “Being Free…Ain’t No Crime”. En “solo” mag je best als dusdanig opvatten, want hier speelt George enkel zijn bijzondere stem en zijn akoestisch talent op de National Steel uit. “Broken Mirror” is inderdaad het knapste nummer: melodieus, de stem ondersteund en afgewisseld door de National Steel die op tijd en stond solo gaat en een aardig meezingrefreintje. Ook “Runaway Boogie”, een swinger, loont erg de moeite. “Aloha Anne”, over zijn vrouw en grootste fan Anne Marshall, klinkt Hawaïaans met een toets Spaans, bijzonder vreemd en vervreemdend, maar bovenal knap. Wie nog van het naakte, traditionele en toch authentieke talent houdt, vindt hier volop zijn gading.

Down at the Station

Zijn jongste album, de prijswinnaar “Down At the Station”, toont de Papa George Band in al haar glorie en specificiteit.  Dit keer komen er zelfs achtergrondstemmen, een mondharmonica en klavieren aan te pas. Leuk is wel dat hij een paar nummers uit het akoestische “Being Free” herneemt, zodat je kan vergelijken. Afwisseling er is zeker genoeg. Naast een portie funk (bijv. “Long Time Dead”), laat de groep ook stevige bluesswingers zoals “Blackjack” of “Man With the Blues” op de luisteraar los. Persoonlijk werd ik verrast door het hoge soulgehalte. De sleper “Cleansin’ My Soul”, compleet met koortje en slakorgel, zou niet hebben misstaan op het repertoire van Ray Charles en soul balladeer par excellence Percy Sledge. Even verrassend, is de mengeling van trage soulblues en een lik country op “Sun Gonna Shine”. “Moonshadows on Coconut Grove” viel terecht in de prijzen: een melodie die onmiddellijk je oor inpakt, voortkabbelend als een alpenbeekje, een echt etalage voor zijn National Steel.

Hoe authentiek Papa George ook gaat, van clichéwerk is geen sprake en zijn slide behoort tot de hoogste klasse.

Eddy Bonte
Eerste publicatie in Back to the Roots, 2006 (red. 02Sept2007)
Meer info op www.papageorge.co.uk

 

(2) DVD LIVE AT THE RAM JAM

Live At the Ram Jam” kan je het eenvoudigst omschrijven als een “best of” van de Grieks-Cypriotische Londenaar Papa George, maar dan met intiem filmpje erbij. Het is een rustige, totaal pretentieloze prent geworden die Papa’s muziek in de spotlights zet en zo hoort het. Welke muziek, zegt u? Een goedlachse bariton die veelal eigen composities brengt en zichzelf begeleidt op steel guitar – want Papa George is een slide master! Vooral hier doen zijn kabbelende melodieën (een steel nog wat anders dan janken!) me denken aan traditionele folkblues. Mississippi John Hurt, iemand heeft je feilloos gevoel voor melodie geërfd! Zijn voorliefde voor de Reso-phonic slide doet hem bijwijlen overhellen naar een Hawaïaanse geluid, maar hoe subtiel allemaal! Ik weet niet bij wie het compliment belandt, maar de naam van Bob Brozman  schiet me meteen te binnen. “Aloha Anne” en “Moonshadows on Coconut Grove” behoren tot het beste uit zijn werk. Hoe sterk de man zijn eigen idioom heeft uitgebouwd, blijkt uit de bewerkingen van “Honky Tonk Women” (de Stones dus) en “Voodoo Chile” van Hendrix, ja, zelfs van John Lee Hookers “Crawlin’ King Snake” : van clichés en kopieën valt geen splinter te bekennen. De combinatie met mondharmonicavirtuoos Alan Glen werkt uitstekend (u kent hem wel van The Yardbirds, Nine Below Zero of The Barcodes). Het publiek van de Ram Jam club zal u precies hetzelfde vertellen. 

ref.: in eigen beheer, zie verder.

© tekst Eddy Bonte, photo Papa George . Thanks to Papa and his wife Anne for the review copy. 
DE DVD KOOP JE BIJ DE ARTIEST: www.papageorge.co.uk.
 

1 PAPA GEORGE & BOBBY TENCH

The Bull’s Head, Barnes (London), 28 oktober 2012.

Het leven is soms verschietachtig, om het op zijn Vlaams te zeggen. Ik ken de Londense zanger-gitarist Papa George al zo’n jaar of tien. Op scène, dvd of cd kreeg ik telkens een zachtaardige, melodieuze, akoestisch-tot-lichtversterkte bluesfolker te horen, met zijn volleerde slide als decibaal hoogtepunt. En nu verzorgt hij een bluesoptreden met Bobby Tench. Geen zachtgekookt eitje.

Bobby Tench (left) & Papa George at The Bull's Head, Barnes (London), 28Oct2012


“Wat zal dat geven?”, vraag ik vooraf aan Papa. Hij vindt dat een grappige vraag. Ik weet: Bobby Tench nam op twee albums van The Jeff Beck Group uit het begin van de jaren zeventig de vocalen voor zijn rekening, nadat Rod Stewart de groep had verlaten (“Rough and Ready”,  1971; titelloos, 1972). Dat zijn uitgerekend de twee albums waarop Jeff Beck voor het eerst zijn voorliefde voor de jazz liet horen en daarmee zijn rockpubliek een hak zette. Ja, dat weet Papa ook! En dat Bobby Tench niet alleen zingt, maar ook een door de wol geverfd gitarist is. Het leven werd nog ets verschietachtiger toen Papa George zowaar een stratocaster omgordde en samenzweerderig naar Tench knikte. Beide heren zetten direct de toon voor de rest van deze zondagmatinee: een funky wahwah-versie van “I Ain’t Superstitious” die als vanzelf overliep in “The Cisko Kid”. Volgt “Blackjack”, een nummer van Papa dat ik ken als één van zijn meest melodieuze composities, maar in een omgebouwde versie wordt gezongen door Tench. Knap, knap, ik ben al verkocht. Gek hoe dat gitaargeluid van Tench op dat van Jeff Beck lijkt. Vooraleer u de cel Verdwenen Genres belt: dit is wel degelijk een deugdelijke bluesshow! 

De twee protagonisten namen daarna afwisselend de zang voor hun rekening en lieten individueel of in samenspel horen hoe stampende bluesgitaar kan klinken zonder in oergeloei te vervallen. Tench zingt m.i. nu een stuk lager dan vroeger, maar zijn hese stembanden doen het wonderwel op de covers van Peter Green (“Black Magic Woman”, “Green Manalishi”). Nu en dan ging de storm liggen, zoals op “Unchain My Heart” of “Muddy Waters Blues”. Papa George ontpopte zich tot een heus stratobeest, terwijl Tench meer improviseert en de jazzy kant durft opgaan. Niet verwonderlijk, want na Jeff Beck richtte hij Hummingbird op en hun lp klinkt nu niet bepaald als rockwerk. À propos: het klavier werd bediend door Vic Martin, bekend van onder andere  Gary Moore en The Eurythmics. Bassist Pete Rees toerde met dezelfde Moore en drummer Pete Stroud trommelde voor Peter Green’s Splinter Group. En dat op één zondagmiddag.

Meer info: www.bobbytench.co.uk en  www.papageorge.co.uk

BOBBY TENCH, BULL'S HEAD, BARNES, 28OCT2012

 

 

PETE REESE (bass) nd VIC MARTIN (keys) with Bobby Tench and Papa George *** BOBBY TENCH and PAPA GEORGE duelling - - BULL's HEAD, BARNES, 28OCT2012 ** ** 

Text and pictures are © Eddy Bonte [red. 3april2013]