Toespraak Eric Goeman: Bella Ciao, Sponti

Afscheid aan René.

Bella Ciao Sponti!

 

Hoe moeten we een mensenleven beschrijven of omvatten?

Ik las op de website van de moraalwetenschappen “Ex-beheerder van drukkerij Indruk, Student filosofie aan de Universiteit van Gent, faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Geboren op 20 februari 1949 in Bassum, Duitsland. Gestorven te Gent op 27 april 2007”  plots overleden, plots van ons heengegaan”.

Hoe kunnen we een mensenleven omvatten, dat zoals elk mensenleven uniek is, maar ook collectieve momenten bevat, maar ook versplinterd uiteenvalt in de optelsom van ervaringen, relaties, verlangens, verwezenlijkte maar ook gefnuikte ambities?

Ik kan het herdenken van René niet scheiden van mijn eigen ervaringen en ze zijn slechts een weergave van een beperkt gedeelte van een mensenleven.

Maar volgens mij wel een belangrijk gedeelte, het meest militante en activistische gedeelte van René’s leven, een post-68 militantisme van de jaren zeventig, met dan reeds een wijde Europese en mondiale blik.

Er zijn weinig mensen die mijn leven hebben veranderd. 

René was een van die weinige mensen

LIBERTAIR SOCIALISME

Zijn radikale kritiek op het autoritaire socialisme en het stalinisme dreef me begin jaren zeventig voor eens en voor altijd uit de verstikkende armen van het maoisme.

Rene leerde me een libertair socialisme kennen, de waarde van de geschriften van Bakoenin, Proudhon, Kropotkin maar ook het radencommunisme van Anton Pannekoek, het radikale militantisme van Malatesta, maar ook zijn helden Nestor Makno, Durutti, Zapata.

Het werden jaren van onderzoek naar een nieuwe politieke opvatting, dat zich zou inspireren aan het beste uit de bijdrages van de anarchisten en de marxisten, waarbij hij de verwardheid van de eersten afwees, en het autoritarisme, het centralisme en het etatisme, dat de subversieve kracht van de laatsten uitholt. Wanneer tegenwoordig een steeds groter aantal activisten binnen de mondiale andersglobalistische beweging zowel het kapitalisme als het autoritaire ‘communisme’ afwijst, dan was dat voor René niet nieuw of actueel, maar de bevestiging van een fundamenteel denkproces, het was dan ook geen toeval dat René aanwezig was op de grote betoging van 19 oktober 2001 in Gent en letterlijk en figuurlijk aan mijn zijde stond in Thurn en Taxis in Brussel op 16 december 2001 toen we de volle lading van het waterkanon over ons heen kregen bij 6 graden onder nul.

Het waren tijden waarin sterk werd gediscussieerd, Bvb over de rol van geweld om fundamentele revolutionaire omwentelingen te bereiken, de jaren van de Tupamaros in Latijns-Amerika, Black Panther in de VS, de Rode brigades in Italië, de Baader-Meinhof groep in de Bondsrepubliek.

Was wollen wir? Wir wollen alles!

Mach kaput was uns kaput macht!

We voelden ons politiek sterk aangetrokken tot het Italiaanse kollektief  Lotta Continua, radicale anti-kapitalistische kritiek gekoppeld aan intensieve wijkwerking en intellectuele kennisarbeid. Radicale politiek gekoppeld aan het dagelijks leven.

Het belang van informatie, kennisverwerving, kennis van de geschiedenis,

Verliefd op boeken, we waren zot van boeken.

De meeste linkse literatuur werd echter niet vertaald naar het Nederlands en bleef vooral in het Engels en Duits, Spaans en Frans beschikbaar.

Voor René begon politieke democratisering met de democratisering van de kennis. Daarom moesten belangrijke boeken van André Gorz, Daniel Guérin, maar ook Cohn Bendit en Gunther Walraff en werken van Toni Negri en Alice Schwarzer vertaald worden.

Toen ik op internet “Agitat Kollektief” intypte” verscheen “Dossier inzake toegekende subsidie aan Agitat te Gent ten behoeve van de verspreiding van maatschappij-kritische boeken, platen, stickers en posters. 1976-1977, 1982-1983, 1985.”

Een subsidie van de beweging XminY , dezelfde beweging die notabene op dit ogenblik in Amsterdam, Attac Nederland huisvest, de beweging waarvoor ik in Vlaanderen woordvoerder ben,het is alsof de draden elkaar niet loslaten.

Collectief

Ik heb niet alleen de mooiste maar ook de kleurrijkste herinneringen aan het Agitatkollektief, een verspreidingskollektief voor maatschappijkritische boeken, platen , stickers en posters.

Het kollektief dat gestart was door René en Martine Vermeiren. Toen ik hen vervoegde in 1973 kwam ik in een chaos terecht. Maar het was een prachtige en kleurrijke chaos, de chaos van leven en revolutie, van liefde en militantisme.

Onze liefde voor boeken, voor gedrukt papier, liefst kritische teksten natuurlijk, dreef ons naar elkaar. We hielden zelfs van de geur van boeken. Toen we naar uitgeverijen in Duitsland en Nederland trokken snoven we in de stapelruimtes wellustig de geur van papier en drukinkt op.

Bij de terugkeer rook de auto naar al die nieuwe boeken, het gaf ons inderdaad een kick.

En we deden honderden boekenstanden met Vuile Mong en de Vieze Gasten, met de Mannen van Den Dam en met BOTS.

We verkochten duizenden exemplaren van God en de Staat zelfs op boerenmarkten en guerillahandboeken aan een spotprijs.

We vroegen ons soms wel eens af: wat zouden boeren op een Vette Veemarkt thuis gedacht hebben na het doornemen van een bijna onleesbaar document als “God en de Staat” van Michael Bakoenin?

Maar toen in Antwerpen een groep dokwerkers allemaal een exemplaar kochten van het guerillahandboek waarbij ze ons vertelden dat het niet was om direct te gebruiken maar om te bewaren, want er kon wel eens een dag komen dat…toen hebben we daarna geklonken en gedronken op deze dokwerkers.

Maar zoals ik al zei: zegt dat genoeg over een mensenleven?

Neen, natuurlijk. Het zegt niets over onze jacht doorheen Duitsland en Nederland niet alleen via linkse uitgeverijen maar soms via obscure actiegroepen en bewegingen om toch maar alles te verzamelen aan linkse literatuur om naar Vlaanderen te brengen.

Geschriften van de Baader Meinhof groep en van sympatisanten die we ’s nachts over de Duits-Belgische grens smokkelden langs onooglijke weggetjes met gedoofde autolichten.

De lange avonden die we doorbrachten na een dag arbeid in een Amsterdams koffiehuis waarbij we urenlang fantaseerden welke tien boeken we eerst zouden vertalen en uitgeven waarbij we ons vergrepen aan menige fles droge sherry.

Waarbij we te veel dronken alhoewel we wisten dat dit de volgende morgen opnieuw flinke hoofdpijn betekende. Of  was het om de knappe dienster te imponeren dat we elke avond dit ritueel herhaalden en haar driftig trakteerden, alleen was zij zo wijselijk om haar sherry te vervangen door Spa bruis.

We hebben die boeken top tien nooit gehaald.

De concurrentie van grote broer Van Gennep en in eigen land Kritak was reeds te sterk .

Maar er was natuurlijk de uitgave van het Guerillahandboek en inbeslagname en proces.

En de uitgave van de eerste plaat van Vuile Mong en de Vieze Gasten, maar ook van obscure platen van de SWAPO bevrijdingsbeweging in Namibië en van liederen uit de Palestijnse guerilla.

En die keer dat we met een machinegeweer in de nek gefouilleerd werden aan de Nederlands-Belgische grens terwijl onze auto vol verboden literatuur lag. Daarna reden we onder het zingen van strijdliederen naar Gent maar eerst maakten we nog een stop bij Friture Helga.

 

Friture du Peuple

Om 5u ’s morgens maakte de patron ons duidelijk dat hij niet bevreesd was voor onze volksrevolutie: de dag van de barricades zou hij zijn bord ‘friture Helga” vervangen door een bord “La friture du peuple” en we zouden nog veel meer frieten eten.

Of die keer tijdens een of andere internationale strijddag in Brussel aan de VUB, waar we met een infostand stonden. Er kwam ruzie tussen militanten van de KP en militanten van AMADA, de latere PVDA. Je dreef ze uit elkaar.

Toen ik vroeg waarom hij de stand van de PVDA verdedigde, terwijl dat helemaal niet zijn politieke vrienden waren, antwoordde René: niet om de militanten te verdedigen, dat die met elkaar op de vuist gaan moeten zij weten, maar ik kan er verdomme niet tegen dat boeken worden vernietigd of zelfs maar geschonden of in de modder belanden.

Of toen we in Amsterdam arriveerden en op weg naar de kantoren van de Vrije Socialist op de Nieuwmarkt belandden waar juist het buurtverzet tegen de sloopplannen van het Amsterdams college hand in hand met projectontwikkelaars in alle hevigheid losbarstte. Waardoor we beslisten onze zoektocht naar boeken wat uit te stellen en deelnamen aan een gevecht met de Nederlandse ME van de namiddag tot een gat in de morgen. Waarbij we meerdere kassei van functie deden veranderen het ordewoord van Mei 68 gedachtig: “onder de kasseien ligt het strand”.

We hebben het strand nooit gevonden. Kasseien des te meer.

Maar wie weet, op zekere dag?

René’s favoriete politieke muziek waren rockplaten van Duitse bands zoals Panther, Komkol en natuurlijk Ton Steine Scherben met het nummer “Keine macht für niemand”, de vertolking van René’s levenshouding en politieke stellingname:

Geen enkele macht voor niemand.

Wie controleert de controleurs? De verkozenen, de gedelegeerden?

Geen enkele macht voor niemand.

Ook niet in relaties. Niet tussen minnaars, niet tussen vrienden, niet tussen militanten.

Hij was daarin gelijklopend met de tweede feministische golf, alhoewel de werkelijkheid zoals altijd weerbarstiger bleek dan de principes en de dromen.

Zoveel jaren later werd de strijdkreet van René of liever – de levensschreeuw van René – verwoord door Subcommandante Marcos, ideoloog van de Zapatista’s, en niet toevallig was Zapata ook een van de helden van René zelf.

"We zoeken geen absolute waarheid, maar een waarheid met vele waarheden erin. We willen een wereld met vele werelden erin.

We bouwen een beweging van één nee en vele ja's. Het is vandaag niet nodig om de wereld te veroveren, het is voldoende om haar nieuw te maken.

We willen geen macht maar autonome ruimtes waar "democratie, vrijheid en rechtvaardigheid" kunnen bloeien.

Ons doel is niet om zelf de macht te grijpen, maar om principieel de centralisatie van macht te bestrijden.

We willen een revolutie die revolutie mogelijk maakt.

Niet een droom van een revolutie, maar een dromende revolutie.

Een droom die de slaap wegneemt.

De enige droom die wakend wordt gedroomd.

De geschiedenis die wordt gebaard en grootgebracht van onderaf."

(Subcommandante Marcos)

En dan de eerste drukkerij? De afgedankte drukpers van POUR na een aanslag op de drukekrij van POUR door Front de la Jeunesse.


Drukker of drummer?

Het eerste drukwerk, het verkiezingsdrukwerk voor Luc Van Den Bossche, waarvan er evenveel in de containers is beland dan bij Van den Bossche zelf.

Er was een tijd waarin je moeilijk een keuze kon maken tussen drukker worden of drummer worden.

Sommigen onder ons zullen zich maar al te best René’s legendarische drumsessies in onderbroek herinneren na het ontbijt (steeds met pistolets, boerenboter en confituur) op de bovenste verdieping van de Kasteellaan.

Het was direct duidelijk vooral voor ons, iets later voor René zelf dat er geen nieuwe Keith Moon of John Bonham zou opstaan in Agitat en uiteindelijk moest het drumstel wijken voor de drukpersen.

Waarin je de beste wou zijn.

Ik koos voor de verdere weg van het activisme en volgde je niet doorheen het drukkerijproces.

Onze wegen hebben zich daar gesplitst.

Allebei hebben we de meeste van onze gevechten verloren, jij met de concurrentie van de grote drukkerijen in een vrije markt, ik met de veranderende tijdgeest, de dominantie van de vrije markt en de consumptiemaatschappij.

Pasolini, een van onze gemeenschappelijke helden zei het al in 1975: ‘Alles is veranderd. Een tijdperk is ten einde. Waar het fascisme niet in geslaagd was, daarin is de consumptiemaatschappij gelukt. Nooit is iemand zo normaal en zo conformistisch geweest als de huidige consument. We beleven een repressieve nivellering, waarin men geen onderscheid meer kan maken tussen een arbeider en een student, tussen een fascist en een antifascist. De arbeiders- en de boerencultuur zijn vernietigd en de waarden van de nieuwe cultuur van de consumptiemaatschappij, dit wil zeggen van het nieuwe totalitarisme, zijn repressiever dan ooit. Deze grijsheid, deze doodsheid, is vernietigend. We zijn allemaal dood, zonder dat we ons daarvan bewust zijn.’

Maar René werd intussen wel de beste drukker in Gent en omstreken.

Maar zoals Lucebert reeds dichtte: alles van waarde is weerloos.

Toen ik in mei bij de crematie van René aanwezig was dwaalden mijn gedachten naar het gedachtengoed van vrijheid, gelijkheid en solidariteit waarvoor we stonden. Het gedachtengoed van Mei 68. (en de grote sociale gevechten uit de 18e, 19e en 20e eeuw)

Een gedachtengoed dat velen uit die tijd en misschien ook onder ons zelf in de steek gelaten hebben, aan de wilgen hebben gehangen of toch niet volop meer durven verdedigen.

De resultaten van de Franse presidentsverkiezingen en de Belgische federale verkiezingen drukken ons nog maar eens met de neus op de feiten dat het “neoliberale rechts” erin slaagt om een groot deel - niet alleen van de rijken en meestvermogenden - maar ook verschillende delen van de populaire klassen electoraal te overtuigen en ideologisch aan zich te binden terwijl ongenadig het erfgoed van Mei 68 wordt bestreden en op het “gedachtengoed" (via hun kritiek op het “softe” gedachtengoed willen ze natuurlijk af van de radicaliteit van Mei 68) van Mei 68 wordt ingehakt.

"De stem van de zwijgende meerderheid" heeft een electoraal gezicht en een ideologisch programma gekregen. Ze zijn niet meer beschaamd maar integendeel trots op hun "behoren tot het rechtse kamp" en beheersen intussen de media, zeer belangrijk voor de ideologische hersenspoeling. Ze zijn inderdaad “la pensée unique” geworden en de kampioenen van de “liberale vrijheid” (de vrijheid van de sterksten) onder het mom van de strijd voor de “moderniteit, de vrijheid van meningsuiting”.

 

Ons erfgoed

In herinnering aan René wordt het dringend tijd om na te denken en fier ons erfgoed terug op te nemen. Laten we dan in de nabije toekomst ook eens dringend “samen” nadenken over erfgoed van Mei 68.

Zeggen deze beperkte en beknopte anekdotische herinneringen genoeg over de mens René?

Neen, want de mens René, was meer dan de liefhebber van boeken, de verteller, de drummer in spe, de drukker, de militant, de radicale denker.

De mens René was ook de ongebreidelde minnaar, de minnaar van kunst en cultuur, van schoonheid, van het goede leven.

Maar vooral zoals ik hem gekend heb en hem wil herinneren: een opvoeder, iemand die door discussie en debat de ogen en vooral het denken van mensen opent, geen guru maar een echte opvoeder in de emancipatorische betekenis van het woord. En ten tweede de immer loyale vriend, iemand die nooit zijn woord brak, die er altijd stond wanneer je hem nodig had, misschien wel sponti tot in de kist maar dan wel de meest loyale sponti, een monument van loyaliteit. Loyaliteit is in de hoogdagen van het consumentisme, concurrentie en vrije markt waarin alles te koop is vloeken in de kerk, een doodzonde.

er is geen ander land

er is geen nieuw leven

er was alleen dit leven

één van de velen en toch uniek

de rest zijn foto’s, veel te weinig, en drukwerk, heel veel, 

en verhalen en herinneringen, sommige reeds vervaagd of verwrongen,

opgehaald bij volgende eetgelagen en feestelijke avonden,

misschien straks reeds bij het diner,

momentopnamen van een mensenleven,

langzaam maar zeker,

als u het ons toestaat,

zullen we trucages aanbrengen en delen verknippen,

omdat het leven ons dierbaarder is dan de dood,

omdat we maling hebben aan de dood,

het leven te kort, het vergeten te lang,

maar we zijn niet meer dezelfden,

niets is nog hetzelfde,

omdat er één minder is,

er is er één te weinig,

vandaag kan nooit meer zoals vroeger zijn,

ook in deze laffe tijden,

waarin we rondrazen als dwazen,

ik sta hier,

met een zak vol woorden,

op zoek naar slotakkoorden,

om het einde te verlengen,

te verzachten,

uit te stellen,

maar ik kan niet blijven stamelen,

ik neem een laatste greep

uit mijn grabbelton,

en zeg tot u: sponti, het is voorbij,

we zien elkaar nooit meer terug,

maar we zullen u herinneren,

ik hoor u lachen,

terwijl u sherry drinkt met engelen,

 

René

je bleek uiteindelijk geen kat met negen levens te zijn

uw hart was opgebrand

uitgewoond -

maar ik weet dat uw schouders schokken van het lachen,

uw onweerstaanbare lach,

de lach van de sponti der sponti’s,

alweer de goden een hak gezet

omdat de dood niet kan vernietigen

dat men heeft geleefd.

en u blijft leven in ons,

is het pijn wat we voelen vandaag?

Is dit pijn? Is deze pijn te stillen?

Is verzet mogelijk?

Ik weet het niet

ik ben een simpele maker van woorden

een smeder van zinnen

maar vraag me niet naar de zin van alle zinnen,

moeten we dit aanvaarden?

Moeten we het onaanvaardbare aanvaarden?

Er blijft een leegte

die nooit of te nimmer te vullen is met woorden

hij zou zeggen zoals Lucebert:

hou je taai, maatjes,

hou je taai, als een kat, als een rat, als een rots

en om een groot Latijnsamerikaan te citeren, de volksdichter Pablo Neruda: “er zal een dag komen waarop wij het licht en het water bevrijden, de aarde, de mens, en alles voor iedereen zal zijn”.

ik zeg:

René, het ga u goed, ook aan de andere kant van de heuvels,

je wilde alles, je kreeg te weinig,

je verdiende meer, veel meer,

maar je was uniek en authentiek,

en dat strekt u tot grote eer,

Om het met de woorden van Ramses Shaffy nog even te zeggen:

WE ZULLEN DOORGAAN

MET DE WANKELENDE ZEKERHEID

OM DOOR TE GAAN

IN EEN MATELOZE TIJD

WE ZULLEN DOORGAAN

WE ZULLEN DOORGAAN

TOT WE SAMEN ZIJN

daarom, Bella Ciao, sponti, bella ciao,

Eric Goeman

25 juni 2007.

Rode Pomp