Llop: Hippie in Barcelona

José Carlos Llop: Rois d’Alexandrie

 

Net als Paulo Coelho in zijn jongste roman “Hippie”– want de vergelijking dringt zich  onmiddellijk op - vertelt ook deze auteur over zijn hippietijd op een hoogst persoonlijke manier [1]. Net als Coelho, slaat hij een prettig nostalgische toon aan, zo’n toon waar uiteindelijk niet de herinnering aan het geluk, maar het geluk zélf zegeviert. Net als bij Coelho, blijft de hippietijd tot op vandaag nazinderen in de praktijk. Wel ja, de overmoed, onbesuisdheid, naïviteit en het grote gelijk van de jeugdjaren, komen per definitie niet terug, maar in het denken en doen van de auteur-protagonist, leeft de hippie verder.

 

Daar houden de parallellen tussen Paulo Coelho en José Carlos Llop wel op. “Hippie” van Coelho vertelt de zoektocht van een Braziliaan uit een bemiddelde familie die eerst in het eigen continent, daarna in Europa en uiteindelijk in het Oosten op zoek gaat naar spirituele zingeving. En die vindt in een soort zenboeddhisme.
José Carlos Llop daarentegen, is geboren (°1956) en getogen in Mallorca. Daar, op dat eilandje in de Middellandse Zee tegenover de Catalaanse kust, vormen hij en een paar maten het plaatselijke hippieclubje. Ondanks het toerisme en de Amerikaanse matrozen, valt er niet veel te beleven. In tegenstelling tot Coelho, ontdekt Llop een alternatieve wereld, zijn paradijs, in de buurt. Daartoe volstaat één simpele reis van een paar uur, een ordinaire boottocht van Palma de Mallorca, centrum van niets, naar Barcelona, navel van de moderne wereld. Franco of geen Franco, het Barcelona uit het begin der jaren zeventig bruist, pleegt opstand als vanouds en bereidt de toekomst voor. Barcelona, centrum van modernisme, hoofdstad van Catalonië, ultieme verzetshaard van de Republikeinen tijdens de Burgeroorlog, bakermat van de verlichte bourgeoisie, knooppunt van handel, brandpunt van artistieke vernieuwing, met vele lengtes voorsprong de meest Europese stad van het hele Iberische schiereiland.

POEZIE EN POP 

We schrijven 1973-1974  - de auteur is dan zeventien-achttien jaar oud, en de dagen van het fascistische regime zijn geteld. Zeker, Franco’s milities opereren nog overal, Puig Antich wordt zonder pardon geëxecuteerd, verklikkers houden actieve studenten in de gaten, de politie schiet moedwillig betogers dood, in gevangenissen en politiekantoren verdwijnen gearresteerden op mysterieuze wijze, onopvallende auto’s staan uren aan een stuk onder hetzelfde raam geparkeerd. Tevergeefs, want ook nu staat Barcelona aan het roer van het verzet. En dat verzet komt lang niet alleen uit politieke, maar vooral uit artistieke hoek. De wieg van Gaudí, Miró, Salvador Espriu i Castelló of Domènech i Montaner, is tevens de wieg van Antoni Tàpies, José Agustín Goytisolo of Grup de Folk (met o.a. Pau Riba) en een kleurrijk, rebels nachtleven dat beschutting biedt aan  alternatievelingen. Denk aan de mythische club Zeleste.

Deze hippie heeft aan Barcelona voldoende. Hij zoekt geen spirituele leiding, maar geeft zich over aan twee elementen van de jaren zestig-zeventig die te vaak worden overschaduwd door puur politieke analyses: poëzie en popmuziek. Het is dus geen toeval dat Mick Jagger op de omslag van deze roman prijkt! “Dylan contre Franco” kopte de recensent van Le Monde heel gevat [2]. Zeker, de auteur-hoofdpersoon schetst de politieke context en komt ook op straat. Alleen ligt daar niet de ware klemtoon. Het alternatief van Llop bestaat uit muziek en poëzie, die hij als varianten van elkaar beschouwt.Wie van deze roman wil genieten, kan beter een en ander afweten van Ezra Pound, T.S. Elliott, Rilke, Walt Whitman (afdeling poëzie), The Rolling Stones, Traffic, CSN&Y, Dylan en Clapton (afdeling pop).
Ik citeer: “Nous étions des poètes. Avant tout, par-dessus tout et après tout, nous étions des poètes. Rien n’était déchiffrable sans la poésie, rien n’était digne d’être vécu sans la poésie” (p. 37), of “La musique était une forme de poésie et la poésie une des demeures de la musique” (p. 78).  Beide vullen het hooft en het hart, de mens en het universum: “Je n’écoutais pas de musique, j’étais la musique que j’écoutais” (p. 54). Elk lied is voor de protagonist een les, een boodschap. Muziek en poëzie worden, sign of the times, aangevuld met hash en vrije liefde. In tweede instantie.

DE OVERLEVENDEN

Was het te mooi om waar te zijn? Elk paradijs is een illusie en ook dit paradijs hield op te bestaan. Vrij snel zelfs. Met hard drugs begon het verval. De politieke analyse van de wereld eiste zijn oude plaats weer op, artiesten verkochten hun ziel samen met hun werk, plots wilde iedereen best wel een echt huis, een echt lief en echt werk. Naast pacifistisch links, ontstond ook een gewelddadige fractie. En orthodox links hield niet van cultuur, tenzij van  cultuur onderworpen aan de juiste lijn. Poëzie en de muziek werden verdrongen, lees: de wereld werd niet meer gecreëerd, geïnterpreteerd of subjectief beleefd.

Llop moest het paradijs verlaten. Zwaar tegen zijn zin, maar kijk, hij behoort tot de weinige overlevenden die het kunnen navertellen. En dat met graagte doet. Het was alles vluchtig en deels illusoir, zoals het efemere, gefingeerde rijk van de “koningen van Alexandrië” naar wie de titel verwijst. In vergelijking met die koningen, beschikt Llop over één voordeel: de muziek en de poëzie. Ze zitten in je hoofd, je draagt ze overal mee naartoe, het vers en het refrein zijn eeuwige kompanen. Ook nu nog, draait Llop langspeelplaten (!) van toen. Daarom ook is de auteur een gelukkig man die met vreugde terugkijkt op zijn paradijs: tijdelijk, maar authentiek en duurzaam.

In tegenstelling tot de wat droge stijl van een Coelho, presenteert Llop literair-poëtische wervelwind met tientallen, zo niet honderden verwijzingen, talloze beschouwingen, verhalen en verhaaltjes. Maar geen verhaal of plot, dat is nergens voor nodig. Dit is namelijk geen story, maar één lange herinnering aan vreugde, een ode aan het leven, een herbeleefde euforie van klanken en versregels.

Geëngageerd en totaal antimaterialistisch tegelijkertijd, het enige echte alternatief voor de wereld als boekhouding. Gewoon hippie.

© Eddy Bonte, 8 januari 2019. (redactie website 9/1/2019)

Referentie:
José Carlos Llop: “Rois d’Alexandrie”, Actes Sud, 2018, vertaald uit het Spaans [“Reyes de Alejandria”, Seix Barral, Barcelona, 2016.
Noten
[1] Mijn recensie van Paul Coelho’s roman “Hippie” : https://www.eddybonte.be/podium-68/flower-power/paulo-coelho-hippie/
[2] Ariane Singer in Le Monde des Livres van 23 februari 2018.

 

 

 

 

 

Picture all rights reserved, educational purposes only