Dave Berry

With DAVE BERRY at the sixties Vostertfeesten, BREE (BE), August 2017

 

01 Dave Berry: Memphis…in the Meantime

 

Veertig jaar nadat hij de onderste regionen van de Britse top twintig bereikte met covers van Chuck Berry (“Memphis Tennessee”) en Arthur ‘Big Boy’ Crudup (“My Baby Left Me”), brengt Dave Berry zijn eerste echte blues’n’roots-CD uit. Probeer ik u nu wijs te maken dat Mr Strange Effect een Britse bluespionier was? Zeer zeker, ook al bestaan daar enkel sporen van op twee singles, de Decca-compilatie “R&B” en zijn debuut-LP (1963-64). Daarna werd hij de lievelingslolly der meisjes. Berg uw vooroordelen toch maar op en hou u vast aan uw bretellen. “Memphis…in the Meantime”, een verwijzing naar zijn bluesverleden, opent met een snelle, harde, slidegedreven, zichzelf opjagende cover van de traditional “Mercury Blues”, inclusief lichtjes gemene vocalen. Veertig jaar  zoetepopimago  in één ruk opgeblazen. Dit kan niet meer stuk. Hij gaat op dat elan door, zij het minder heavy, met pure blues van zijn idool Crudup (“Mean Ol’ Frisco”, “My Baby Left Me”), vroege bluesrockabilly van Carl Perkins, opgefokte C&W van Dicky Betts, een rootsmix van Fats Domino en melodieuze swing van de onvergelijkbare Hiatt (“Georgie Ray”). Tussendoor komen we op adem met J.J. Cale en Tony Joe White. Ik kan u verzekeren dat de begeleidingsgroep, de mij onbekende Junkyard Angels o.l.v. Julian Piper, hier een feilloos, hedendaags en enigszins gemetalliseerd ritme aflevert. En bovenop al die nummers drijft Berry’s licht nasale stem en wat lijzige zegging - nog altijd intact en uiterst geschikt voor de blues. Een verrassing van formaat. 
(Blues Matters! BMRCD 20037)

© Eddy Bonte

 

02 Interview: 40 jaar blues en roots 

Dave Berry is in de Lage Landen zo’n bijzonder popfenomeen geweest, dat noch de blues-, noch de popfans weten dat hij zijn carrière startte als R&B-artiest. Dat hij anno 2003 een heus blues- en rootsalbum aflevert, is dus minder verwonderlijk dan het lijkt. 

In  het Engeland van 1962, houdt de zwarte, Amerikaanse R&B een hele generatie jonge en blanke artiesten in zijn greep. Het epicentrum ligt natuurlijk in Londen (Alexis Korner, Chris Barber, Cyril Davies), maar ook in andere grote steden, dikwijls industriële bastions, wordt gepionierd in R&B: Manchester schuift John Mayall naar voor en in Newcastle trekken The Animals (met Alan Price) aan de kar. In Sheffield, Yorkshire, vormt een zekere David Grundy (°1941) een duo met zijn vriend Malcolm Green om samen Buddy Holly en The Everly Brothers te imiteren. Wat later, het einde van de jaren vijftig nadert, wordt hij actief als zanger van het plaatselijke R&B combo (zo heette dat toen) The Chuck Fowler Band. Na zijn legerdienst, het is nu 1960, staat hij achter de microfoon bij The Cruisers en kiest hij Berry als artiestennaam – uiteraard naar zijn grote voorbeeld Chuck Berry. 

VAN BERRY TOT BALLADE 

Dave Berry’s eerste single is meteen en hit: “Memphis Tennessee” van Chuck Berry bereikt in het najaar van 1963 de 19deplaats van de Engelse hitparade. Kort daarop volgt “My Baby Left Me” van Arthur Crudup, met ”Hoochie Coochie Man” op de b-kant, maar nu blijven Dave Berry & The Cruisers op een ontgoochelende 41ste plaats steken. Zijn volgende R&B-opnames verschijnen op compilaties, bijvoorbeeld “Diddley Daddy” (Bo Diddley), “Little Queenie” (nogmaals Berry) en de Arthur Alexander-nummers “You Better Move On” en “Go Home Girl”. Maar terwijl hij in 1964 op de Decca-compilatie “Rhythm and Blues” naast John Mayall en Alexis Korner prijkt, rolt hij tegelijk de charts binnen met de popballade “The Crying Game”. Dat jaar sluit hij zijn R&B-periode af. Als hij in 1965 in  België en Nederland alle mogelijke hitparades, bühnes, radio- en tv-stations verovert met “This Strange Effect”, heeft niemand alhier enig weet van zijn verleden. Zijn liefde voor R&B komt weer boven tijdens de Alexis Korner Memorial in 1995. En nu, in 2004, brengt bij voor het eerst een volledig album met blues en roots uit. 

We belden met Dave Berry -  aangenaam verrast door onze interesse - voor tekst en uitleg. De eerste en evidente vraag luidt: hoe wordt de blues & roots cd van deze popzanger in zijn geboorteland ontvangen? 

Dave Berry “Vrij goed, eerlijk gezegd. Dat komt misschien omdat meer mensen hier weten dat ik met R&B begonnen ben en indertijd met grote muzikanten als Big Jim Sullivan en Jimmy Page speelde. Bovendien, heb ik hier de voorbije jaren al diverse blues en roots-projecten gedaan, zoals mijn voorprogramma voor Van Morrison, de Alexis Korner Memorial waar ik het podium deelde met mensen als Chris Farlowe en Jack Bruce, en mijn eigen optredens met een sterke blues en roots inslag. Ook toen mijn shows nog gebaseerd waren op mijn popmateriaal uit de sixties, laste ik altijd een paar ongewone nummers in, zoals “Mercedes Benz” van Janis Joplin of “Just A Little Bit” van Roscoe Gordon. 

Waarom uitgerekend naar R&B terugkeren, er zijn meer populaire genres dan dat?

Dave Berry: “Hoewel ik de laatste vier, vijf jaar meer blues en roots in mijn shows inlas dan vroeger, is R&B voor mij nooit echt weggeweest, ook niet in lijn live shows. Vergeet ook niet dat popmuziek hier de laatste veertig jaar altijd verbonden is geweest met blues. Ik ben naar de blues teruggekeerd, omdat ik met het ouder worden gewaar werd dat ik niet genoeg had aan popliedjes, ik wilde interessanter materiaal brengen. Plus, mijn eerste muzikale interesse ging uit naar jazz, later naar Chuck Berry en Elvis”.

HIATT en CALE

Voor je nieuwe cd, heb je heel wat tijd in de keuze van je songs gestoken. Wat me opvalt: van alle artiesten die je indertijd opnam, hou je enkel Arthur Crudup over. Anderzijds breng je John Hiatt en J.J. Cale, artiesten die er veertig jaar terug geeneens waren

Berry: “Ik wilde een ander album maken en ik besefte maar al te goed dat de songkeuze doorslaggevend zou zijn. Ik wilde géén bluesalbum met covers van “Hoochie Coochie” of “Mojo Working”, geen Muddy of John Lee Hooker, hoewel dat natuurlijk mijn helden zijn. Ik ben al langer een zware fan van John Hiatt en J.J. Cale. Ik heb inderdaad “My Baby Left Me” heropgenomen. Daar is geen speciale reden voor, buiten het feit dat het publiek soms om een nummertje uit het begin van mijn loopbaan verzoekt en ik dit nog altijd een knap nummer vind. Het is eigenlijk nooit uit mijn set verdwenen”

Je wordt begeleid door The Junkyard Angels. Waar komen die vandaan?

Dave Berry: “Toen ik het  project van deze cd met een ouwe vriend besprak, raadde hij me Julian Piper aan als producer. Die Piper heeft zijn eigen groep, The Junkyard Angels. Daarna hoorde ik ze live aan het werk en ze klonken uitstekend. Weet je, van in het begin van mijn carrière heb ik in de studio sessiemuzikanten gebruikt, nooit mijn “road band”. Op die manier krijg je een frisse aanpak van je studio-opnames.

WALL OF SOUND

Ik was aardig verrast door het zware, snelle geluid van de opener Mercury Blues.

Dave Berry: “Oh, maar ik hou van die wall of sound, ik wilde zo’n laag gitaren met lapsteel. Ik hou van het geluid van ZZ Top bijvoorbeeld. En ik wilde de artiesten hun ding laten doen in plaats van twee strofen, een solo, twee strofen, eindakkoord. Mijn shows zijn altijd tamelijk rock’n’roll hoor, altijd geweest, maar om een of andere reden zijn al mijn hits trage nummers en dan zijn de mensen soms verrast als ik er vaart achter zet! In het begin dat ik naar België of Nederland kwam, bracht ik bijvoorbeeld “San Francisco Bay Blues". 

Hoe klinkt een show van u nu? 

Dave Berry: “De voorbije twee jaar heb ik vaak aan “touring shows” deelgenomen,  maar dan ben je natuurlijk beperkt. Ik doe ook mijn eigen shows en die duren zo’n vijf kwartier.  Een paar dagen geleden openden we met “Route 66” en dan balanceren we de show een beetje: “Knockin’ On Heaven’s Door”, wat oude blues, een moderne versie van “Baby, Now That I’ve Found You”, J.J. Cale, lap steel op nummers als “Honky Tonk Women” of “Let’s Work Together”. In de jaren zestig duurde een show maar een half uurtje, zo’n acht à tien nummers. Dat was exciting, maar nu heb ik er meer aan dan toen: de mensen luisteren, de show krijgt meer diepgang als je vijf kwartier bezig kan zijn”. 

Wat mogen we nog verwachten?

Dave Berry: “Ik probeer deze zomer een paar bluesfestivals te doen. De mensen moeten eerst nog beseffen dat ik een andere cd heb gemaakt natuurlijk, ze moeten er nog voor leren open staan. Ik heb een overeenkomst voor drie cd’s en op de volgende zou ik wat gasten willen introduceren, bijvoorbeeld Mike Sanchez of iemand als Chris Farlowe”.

 © Eddy Bonte

Eerst verschenen in Back to the Roots magazine, zie www.backtotheroots.be 

Officiële website: www.cryinggame.co.uk