De grondwet als ontologische kwestie

SPANJE versus CATALONIE: DE GRONDWET ALS ONTOLOGISCHE KWESTIE

In deze bijdrage wordt betoogd dat een grondwet geen juridische, maar een filosofische kwestie is en meer bepaald een ontologische. Een grondwet beantwoordt namelijk de zijnsvraag van een gemeenschap.

INTRODUCTIE

De Spaanse grondwet bepaalt  dat referenda voorbehouden zijn aan de centrale regering en niet aan de autonome ‘ciudades’  en ‘comunidades’, waaronder Catalonië.
Vanuit die optiek, kan men het referendum dat op 1 oktober (2017) in Catalonië werd gehouden inderdaad “ongrondwettelijk” noemen.
Het referendum van 1 oktober is nochtans niet bepaald het eerste Catalaanse initiatief voor onafhankelijkheid [1]. Men kan zich dus afvragen waarom tot op heden geen debat ten gronde over een mogelijke aanpassing van de grondwet is gevoerd. Dat komt omdat de Spaanse regering de grondwet beschouwt als een onaantastbaar gegeven, terwijl een grondwet enkel een antwoord biedt op de zijnsvraag van een gemeenschap – en als dusdanig van voorlopige aard moet zijn.

 

DEEL1:  DE POLITIEK VERVANGEN DOOR DE WET  

1
De Spaanse nationale regering stelt de grondwet voor als onbespreekbaar en onveranderlijk, want onaantastbaar.  Dat is echter een onjuridische opvatting, want in strijd met het concept “wetgeving”  zelf, inclusief constitutionele wetgeving.
Immers, elke grondwet bepaalt ook hoe ze kan worden aangepast.
Zonder een fundamentele grondwetswijziging, zouden in België geen gewesten en gemeenschappen bestaan of had Charles de Gaulle de Vijfde Republiek niet kunnen uitroepen.
De Spaanse grondwet (1978) is zelfs een schoolvoorbeeld van verandering. Om te beginnen, is ze opgesteld na de decennialange wetteloosheid van het Franco-regime (1939-1975). Bovendien, reflecteert ze ten volle de politieke constellatie waarin ze is ontstaan. Deze grondwet is namelijk een compromis van de ‘transición’ ofte ‘overgangsperiode’, d.w.z. de evolutie van dictatuur naar democratie. Tot dat compromis behoren eveneens de herintrede van het Koningshuis en de draagwijdte van de regionale autonomie [2]. Tot slot, verschilt de grondwet van 1978 in velerlei opzichten van haar directe voorganger, nl. de constitutie van de Tweede Spaanse Republiek uit 1931 [3].

2
Een grondwet die onaantastbaar en dus onbespreekbaar wordt geacht, is derhalve geen  grondwet maar een dictaat.

3
De onbespreekbaarheid wordt bovendien om de verkeerde redenen ingeroepen: Madrid maakt oneigenlijk gebruik van de grondwet.
Wanneer een regio naar onafhankelijkheid streeft en daardoor spanningen ontstaan met het centrale bestuur, dan hebben we met een politiek probleem van doen. Een politiek probleem wordt opgelost door vrije debatten en vrije verkiezingen. Madrid vervangt echter het politieke debat door een juridische kwestie. Het meningsverschil wordt aldus een wetsovertreding, een vergrijp, een misdaad.

4
Eenmaal meningsverschillen (politiek, ideologie) zijn vervangen door overtredingen (de wet), wordt de opponent buitenspel gezet met puur juridische ingrepen. De opponent handelt namelijk illegaal en van illegaal naar crimineel is maar een kleine stap. De opponent wordt dan ook misdrijven verweten. Het vocabularium wordt uitsluitend juridisch. De staat en de rechtsstaat vallen samen.

5
Zodra sprake is van een misdrijf, gaande van oneigenlijk misbruik van overheidsgeld tot een bedreiging van de rechtsstaat, is het woord niet langer aan de politiek, maar aan de magistratuur van de hogere gerechtshoven. De juridische macht primeert, terwijl de uitvoerende en de wettelijke macht hun handen in onschuld wassen.
Hiermee komt een einde aan de politiek waar het eigenlijk om draait.

 

DEEL TWEE: DE GRONDWET ALS FILOSOFISCHE KWESTIE

6
Nochtans is de grondwet geen juridische, maar een filosofische kwestie en meer bepaald een ontologische. Een grondwet beantwoordt namelijk de zijnsvraag van  een gemeenschap [4].
De grondwet geeft een antwoord op vragen zoals:
Wat betekent “Spanje”, de “Spaanse natie” of “Spanjaard” zijn?
Wat is het dat alle Spanjaarden bindt en derhalve alle anderen niet bindt?
Hoe verhouden de burgers zich tot elkaar?
Volgens welke  principes denken ze hun samenleving uit te bouwen?  

Een grondwet is geen natuurwet, noch een universeel of eeuwig principe. De grondwet kadert het gemeenschappelijke, de identiteit, de reden van bestaan en derhalve het onderscheid met de anderen. Ingebed in plaats en tijd, is een grondwet per definitie voorlopig en veranderbaar.

7
Het zijn van een gemeenschap berust op de wederkerige erkenning van een verklaring: men is wat men verklaart te zijn en als dusdanig wordt erkend door anderen die hetzelfde verklaren. Deze identiteit - la République française, la Nación  Española – wordt bekrachtigd door herhaling die het gebruik van rituelen en symbolen inhoudt. De bekendste zijn uiteraard de vlag (die men kan groeten, maar die ook de doodskist van gesneuvelde militairen bedekt) en het volkslied, dat enkel zin verwerft in groepsverband.   

8
De verklaring en de wederzijdse erkenning volstaan echter niet. Dit zijn - Catalaan zijn, Bask-zijn - is enkel effectief indien het daadwerkelijk door elk individu wordt geïnterioriseerd. Enkel wie ‘Amerikaan-zijn’ daadwerkelijk heeft geïnterioriseerd, is bereid voor ‘Amerika’ op te komen, ja, er zo nodig voor te sterven. De Catalaanse ethicus en filosoof Vicenç Molina heeft dit treffend verwoord in zijn traktaat ‘La República en els cors. El cor de la República’, d.w.z. ‘de republiek in ons hart, het hart van de republiek’ [5]. Met andere woorden: de Republiek bestaat enkel dan, wanneer we de Republiek in ons hart dragen.

Het gewone, niet-juridische taalgebruik drukt dit heel precies met het werkwoord “voelen”: “ik voel me Belg” of “ik voel me meer Europeaan dan Belg”. “Spanje” bestaat zolang een meerderheid zich “Spanjaard” voelt en daardoor “Spanje” bevestigt, waardoor “Spanjaard-zijn” blijft bestaan, en zo verder [6].

9
Aangezien we te maken hebben met een geestelijk, psychologisch construct, een interiorisering, kan de cirkelredenering van de wederkerigheid ook worden doorbroken. Zo hebben de inwoners van de Parijse banlieus duidelijk te verstaan gegeven dat zij zich geen “Fransman” voelen en dat “Frankrijk” hen niet behandelt zoals andere “Fransen”.
Het doet zich regelmatig voor dat een groep burgers een ander zijn verkiest boven dat van de gemeenschap waartoe ze tot dan behoorden of geacht werden te behoren. Hieruit kan een conflict ontstaan, met de burgeroorlog als extreme uitkomst. Ook de “internationale solidariteit” hoort in deze categorie thuis, aangezien de aanhangers ervan meer belang hechten aan een inter-nationaal of supra-nationaal zijn dan dat van één bepaalde gemeenschap. Ook bepaalde godsdiensten denken internationaal en supranationaal. In al deze gevallen voelt men zich meer verbonden met gelijkgestemden waar ook ter wereld, dan met leden van de gemeenschap waartoe men wordt gerekend (maar geen deel wenst van uit te maken, of enkel in tweede of derde instantie).

10
Dit alles verloop als een proces, als een dynamiek, zowel tussen gemeenschappen als binnen een gemeenschap. Tussen gemeenschappen is meteen duidelijk: het volstaat de kaart van Europa van de voorbije eeuw te bekijken om vast te stellen hoe gemeenschappen en hun raamwerk (de staat, de grondwet) verschuiven. De dynamiek en het proces, gelden ook binnen eenzelfde gemeenschap:  artikel 1 van de Grondwet van de Tweede Spaanse Republiek uit 1931 spreekt over een ‘República democrática de trabajadores de toda clase’, het eerste artikel van de grondwet van 1978 echter handelt over een ‘Estado social y democrático de Derecho’ met ‘la libertad, la justicia, la igualdad y el pluralismo político’ als hoofdwaarden. 

11
Net omdat we over ontologie en over wederzijdse erkenning spreken, kan men niemand verplichten tot een gemeenschap te behoren, noch beletten een gemeenschap te verlaten.
Wie dit uitgangspunt niet aanvaardt, heeft enkel dwang, repressie en geweld tot zijn beschikking.

© Eddy Bonte Eerste publicatie in De Groene Beg nr. 1409 van 02 november 2017

NOTEN
[1 ] Zo was ook voor 9 november 2014 een referendum voorzien. Dat plan werd na zware druk omgevormd tot een niet-bindende consultatie, wat zware kritiek van Madrid niet uitsloot.
[2] Na de dood van Franco in 1975, trad een overgangsregering aan. In 1977, vonden de eerste vrije verkiezingen sinds 1936 plaats. De huidige grondwet kwam tot stand in 1978 en het daaropvolgende jaar vonden opnieuw verkiezingen plaats. De evolutie van dictatuur naar parlementaire democratie, wordt aangeduid met ‘transición’, de overgang. Uiteraard, betreft het hier een politiek compromis waarvan zowel de herintrede van het Koningshuis van Bourbon als de grondwet zelf, deel uitmaken. Hetzelfde geldt overigens voor de draagwijdte van de autonomie: voor Catalonië, dat een lange geschiedenis heeft van onafhankelijkheidsstreven, ging die niet ver genoeg; streken zoals Extremadura of Cantabrië daarentegen,  hebben er maar spaarzaam gebruik van gemaakt. Valencia en Baskenland, hebben de grondwettelijke bepalingen  dan weer aangegrepen om hun autonomie gestaag meer inhoud te geven.
[3] Artikel 1 van de Grondwet van de Tweede Spaanse Republiek uit 1931handelt over een ‘República democrática de trabajadores de toda clase’; het eerste artikel van de grondwet van 1978 daarentegen handelt over een ‘Estado social y democrático de Derecho’ met ‘la libertad, la justicia, la igualdad y el pluralismo político’ als hoofdwaarden. 
[4] Die gemeenschap wordt bij ons meestal aangeduid met termen als ‘staat’ of ‘natie’.  
[5] Vicenç Molina: ‘La República en els cors. El cor de la República’, Fundació  Ferrer i Guàrdia, Barcelona 2006.
[6] Zo ontstaan ook nieuwe vormen van “zijn-voelen”: sinds een paar decennia  voelen velen zich bij ons Europeaan, vaak én Belg / Vlaming én Europeaan. Idem dito voor “Argentijn zijn” (1816), “Congolees zijn” (1960) of “Fin zijn” (1917). Vanzelfsprekend kunnen ook  onderdrukte, verzwegen en bijna verdwenen vormen van “zijn-voelen” opnieuw aan belang winnen (Moldaviër, Montenegrijn), wat vaak gepaard gaat met een verlies (Joegoslaaf). Weer andere  vormen van “zijn-voelen”, zijn amper bekend (de Sorben in Duitsland bijvoorbeeld) of weinig effectief (Fries). Vanuit ons Westers oogpunt, worden ontelbare vormen van “zijn-voelen” niet eens in aanmerking genomen, bijvoorbeeld  die van de  Indianen in Noord- en Zuid-Amerika.

 ******