Mao Ze Dong, dichter

Mao Ze Dong is een verdienstelijk dichter.  Helaas is het sinds een kwart eeuw ‘bon ton’ om het communisme een vergissing te noemen. Helaas beschouwen wij de Chinezen nog altijd als onbetrouwbare spleetogen, hoewel wij deze n coolies nu gedogen omdat ze voor ons blauwe fabriekje spelen. Mao een verdienstelijk dichter noemen, is absoluut not done.  Daarom doen wij het hier wél.

De literaire Mao Ze Dong toont om te beginnen een weinig gekend aspect van de veelzijdige Grote Roerganger. Mao was een veellezer. Van hem is bekend dat hij zo goed als in bibliotheken woonde en las zonder te denken aan eten of slaap. Nog voor het einde van de lagere school, begon hij met de Chinese klassiekers. Nadien las hij  de rest van de Chinese traditie, alle grote Russen, de Oude Grieken en grote Westerse filosofen zoals Kant of Spinoza.  Als jonge student, stortte hij zich op de Chinese poëzie.

De literaire Mao Ze Dong toont een andere ingesteldheid van de keiharde ideoloog en de fysiek afgetrainde leider van het Rode Leger: hij dichtte volgens de traditie en paste daarbij zijn eigen stellingen over kunst en literatuur amper toe.  In correspondentie raadt hij de jongeren aan nieuwe poëticale wegen in te slaan, maar zelf paste hij voor die moderniteit.  

De literaire Ma Ze Dong herinnert er ons tenslotte aan dat geëngageerde poëzie en traditie, ook in de beeldspraak, elkaar niet tegenspreken maar net tot hoogstaande literatuur voeren.  De meeste gedichten ontstonden tijdens de burgeroorlog en de strijd tegen de Japanners, toen Mao een steeds prominentere rol speelde als partijfunctionaris, ideoloog en militair. Zijn poëzie handelt ook over zijn ervaringen en belevenissen in deze, bijvoorbeeld de Lange Mars, een overwinning of een beleg. Toch kom je in zijn poëzie geen propaganda tegen, geen zinsneden uit het partijprogramma, geen slogans, geen ideologisch jargon.

De klassieke dichter gebruikt het beeld dat ontstaat uit het observerende oog. Dat beeld is direct duidelijk, zoals de Chinese poëtica het eist. Het bijzondere is dus dat Mao de natuur en de waarneming gebruikt in gedichten die als titel dragen ‘Het Eerste Beleg’ of ‘Krijgsheren’. Nog boeiender is het omgekeerde: gedichten met titels die zijn geïnspireerd door de natuur, de  mythologie en de vigerende beeldspraak, soms romantisch tot metafysisch van bijklank, maar  die wel degelijk om militaire of ideologische zaken handelen. Overigens: Mao gooide de meeste van zijn gedichten weg en publiceerde zijn eerste echte bundel op zijn vijfenzestigste – als agitprop heeft zijn poëzie dus nooit gediend.

Wie  toch ongesteld wordt bij de gedachte dat een communistisch leider een groot poëet zou kunnen zijn, moet zich op vele ongesteldheden voorbereiden en de Grote Censuur inleiden. Daarom deze woorden van Willis Barnstone: “We may share or fully reject the history or metaphysics that led to the poem; but if the poem is successful, the work of a consummate artist, we may be led into the poetic experience and momentariy find ourselves to be Maoists, Catholics, mystics, Achaens – and intensely so” [pp. 20-21].

 

Tekst is © Eddy Bonte. Eerste publicatie op deze site [red. 08APR2013]

Lectuur: Willis Barnstone: “The Poems of Mao Tse Tung”, Barnie and Jenkins, 1972.