La Caputxinada

LA CAPUTXINADA

In maart 1966 richtten studenten, academici, intellectuelen, artiesten en journalisten het “Sindicato Democrático de Estudiantes de la Universitat de Barcelona” op: de eerste vrije studentenvereniging in Spanje, een regelrechte kaakslag in het gezicht van het Francoregiem, te meer daar de bijeenkomst plaatsvond in het klooster der Kapucijnen van Sarrià, met volledige goedkeuring van de Broeders wel te verstaan. Wel had niemand voorzien dat de bijeenkomst die dagen zou duren (van  9 tot 11 maart) en de geschiedenisboeken zou halen. 

Gewijde plek
De plaats van bijeenkomst werd zo lang mogelijk geheim gehouden. Geen enkele politiemacht dacht aan de gastvrijheid van de Kapucijnen. Organisatoren en genodigden werden zoveel als mogelijk in individuele auto’s via sluikwegen naar het klooster gebracht, maar het kon niet anders of de franquistische overheid kreeg er alsnog lucht van. En aangezien de Guárdia Civil de anonieme  aankomst  van de deelnemers niet had kunnen beletten, nam ze zich voor om hun vertrek te bemoeilijken. Het gebouw werd omcirkeld. Wie weg wilde, moest zich identificeren, met de bekende gevolgen van dien: verhoring, boetes, mogelijks celstraf en eventueel schorsing aan de universiteit. Niemand gaf gehoor aan het bevel tot ontruiming. Iedereen bleef en wist: zelfs de flikken van Franco bedenken zich twee keer vooraleer ze een gewijde plek binnenvallen. Het Sindicato werd opgericht, waarna de  deelnemers zich installeerden voor de – onvoorziene – overnachting. Met tijd op overschot, werden ’s anderendaags werkgroepen opgericht teneinde de werking van het Sindicato uit te diepen.

Toen het nieuws over de opsluiting de universiteit van Barcelona zelf bereikte, werd daar beslist in staking te gaan. De Valenciaanse protestzanger Raimon hoorde ervan in Parijs en droeg tijdens een concert zijn bekende nummer “D’un temps, d’un païs” op aan de Kapucijnen. De Broeders en hun gasten improviseerden met eten, drank, slaapgelegenheid en vrije tijd – want niemand had op een meerdaags verblijf gerekend.
In de ochtend van de derde dag viel de politie met man en macht binnen, op gewelddadige wijze, zoals toen de regel was. Iedereen werd geïdentificeerd, moest zijn identiteitskaart afgeven en werd daarna afgevoerd naar het beruchte bureau  van de Dirección General de la Seguridad in de Via Leietana in Barcelona. De Broeders gingen vrijuit, want het Francoregime wilden haar katholieke flank intact houden. Het was al erg genoeg dat de politie een klooster was binnengedrongen. Intellectuelen en artiesten, zoals de schilder-graficus Antonio Tàpies, de schrijver-journalist josé Agustín Goytisolo en de dichter Salvador Espriu, kwamen er met een zware geldboete van af. Het is bekend dat Tàpies de meeste boetes van zijn lotgenoten uit eigen zak betaalde.

Politieke gevolgen
Het gebeuren kreeg de bijnaam “la Caputxinada” en kon op enorm veel bijval rekenen. Door al die aandacht, moest het regime nog meer klappen incasseren. De net opgerichte studentenvereniging, de SDEUB, werd bijna vanzelf gelegitimeerd. De mix van academici, kunstenaars, studenten en intellectuelen, werd herhaald onder de noemer “Taula Rodona” (Ronde Tafel), de voorloper van de Asamblea de Catalunya, die op haar beurt een enorme rol zou spelen – en nog speelt – in de strijd om meer autonomie voor Catalonië. Nog een protagonist van de Caputixinada werd er op slag beter van: de PSUC ofte Partit Socialista Unificat de Catalunya. Catalonië had, voor de zoveelste keer, de manschappen voor de barricades geleverd.

Het tij viel niet meer te keren. De voortekenen dateerden inderdaad al van het academiejaar 1964-65.

Van SEU tot APE
De oprichting van de vrije studentenbeweging, illegaal of niet, betekende namelijk het einde van de officiële studentenvakbeweging. Het is weinig bekend dat onder Franco wel degelijk een studentenbeweging bestond, maar dan één die door het regiem was opgrericht en onder haar controle stond. Meer zelfs: elke student was verplicht lid van het officiële “Sindicato Español Universitario” (SEU). Tegen het midden van de jaren zestig, was de effectieve ideologische impact van Franco in universitaire middens zo afgebrokkeld, dat de SEU op apegapen lag. De ideologen gaven zich echter niet gewonnen en vervingen de SEU door de – eveneens verplichte – APE, oftewel “Associaciones Professionales de Estudiantes”. Ook dat manoeuvre haalde niets uit: de studenten wilden hun eigen vertegenwoordigers aanduiden middels vrije verkiezingen en slaagden daar ook in. In november 1965 draaiden de APE-verkiezingen aan de universiteit van Barcelona uit op een fiasco. De studenten hadden daarop geanticipeerd door eind okober al vrije, parallelle verkiezingen te houden – met succes. Het is die overwinning die zou leiden tot de effectieve oprichting van de SDEUB in het Kapucijnerklooster.

Obscene film
De onrust woekerde natuurlijk al langer en de aanleiding tot protest en rebellie waren dezelfde als overal: paternalistische en repressieve beslissingen van overheden die niet begrepen dat deze jongeren – die de toekomstige “elite” moest worden - lak hadden aan hun militaristisch, autocratisch en autoritair gedoe. In februari 1965, weigerde de academische overheid van de Universiteit van Barcelona toestemming tot de vertoning van “Viridiana” van Buñuel, een obscene film – althans volgens het Vatikaan. Franco had met het Vatikaan een Concordaat afgesloten en toonde zich vaak katholieker dan de paus. Het Concilie van Johannes XXIII was in Spanje niet goed aangekomen. Hoe dan ook: het verbod gaf aanleiding tot de nodige protesten, die stante pede de kop werden ingedrukt. Met het verkeerde effect tot gevolg, want de week erna kwamen studenten in een vrije algemene vergadereing bijeen. Barcelona stond natuurlijk niet alleen. Diezelfde maand vond de rector van de universiteit van Madrid het nuttig om de tweede voordracht van een lezingenreeks te verbieden na tussenkomst van de hulpbisschop. Het thema van de lezingenreeks: vrede. Dat klinkt onschudig, maar de dictatuur had net haar vijfentwintigjarig bestaan gevierd met “paz”  (vrede) als motto. Toen de vierde spreker in de reeks  belet gaf, gebeurde iets onverwacht: de studenten kwamen spontaan bijeen in een “asamblea libre”, veroordeelden de censuur, kloegen het verplichte lidmaatschp van de SEU aan en namen de interventie van de hulpbisschop op de korrel. De rellen en de protesten hielden aan en op 2 mei (dit is nog altijd 1965!) trok een betoging door de straten van Madrid, de meest massale openbare uiting van ongenoegen sinds het einde van de Burgeroorlog. Moedige hoogleraren die de kant van de studenten kozen, werden uit hun ambt onzet of zonder wedde tijdelijk uit hun functie ontheven. Een aantal studenten werd geschorst en anderen moesten meteen het leger in zodat ze hun studies niet konden voortzetten.  
Het vuur sloeg over naar andere centra: niet enkel naar Barcelona, maar ook naar Salamanca, Valencia of Bilbao.

Burgerlijke vrijheden
Het is inderdaad zo dat al die protesten, inclsuief die van het academiejaar 1967-68, niet tot een explosie leidden (zoals in Parijs), noch tot de val een een regering (Leuven Vlaams) of een slachtpartij (Mexico). Daar is, helaas, een reden voor: de repressie van het franquistische overheid. Enerzijds, vergde  het heel wat moed om de officiële ideologie en haar vertegenwoordigers openlijk tegen de schenen te schoppen. Anderzijds, verdroeg de overheid geen smet op het leuke imago van het Spanje van playa, sangría & flamenco, zodat de censuur onverbiddellijk toesloeg. Bijvoorbeeld: tijdens die hete Madrileense lente van 1965, werd de perskaart van de correspondent van Le Monde ingetrokken.

Het is inderdaad ook zo dat de eisen en de realsaties van de Spaanse studenten en hun medestanders, niet zo spectaculair overkomen. Ook daar vormt de dictatuur de verklaring. Terwijl Belgische, Duitse, Franse en Italiaanse studenten de burgerlijke vrijheden verwierpen, waren hun Spaanse lotgenoten maar wat blij als ze een stukje van een een burgerlijke vrijheid konden veroveren. De vrijheid van vergaderen of een eigen vereniging oprichten, bijvoorbeeld, want dat was ten gronde een daad van verzet tegen de officiële studentenorganisatie en dus tegen het regiem.

Heel die context, verklaart echter ook dat de Spaanse studenten veel vroeger in actie kwamen dan de Noord-Europese. Ook vormden ze meteen een breder front, omdat ze op de steuen konden rekenen van intellectuelen, artiesten en hoogleraren.

Overal, eisten studenten een democratische universiteit in een democratische samenleving. Dat was in Spanje niet anders. Alleen moest daar worden opgetornd tegen een militaire dictatuur die het nog een decennium zou uitzingen en tot op het laatst draaide op speciale politie-eenheden, verklikkers (de Brigada Politico-Social) en speciale rechtbanken (de TOP, specifiek bevoegd voor de instandhouding van de openbare orde). In een uiterste poging de controle te herwinnen, werd zelfs een politie opgericht die de “orde moest handhaven” aan de universiteiten. Die gijzeling van de academische vrijheid, was echter een brug te ver en de Policía de Orden Universitario werd alras ontbonden. Ondertussen had het verzet van de universitaire wereld enkele professoren hun baan gekost, terwijl anderen zelf ontslag hadden genomen.
In overzichten van “mei ‘68”,  wordt Spanje steevast over het hoofd gezien. Ten onrechte dus.

© Eddy Bonte, www.eddybonte.be Eerste publicatie: De Groene Belg 1536, 5/7/2018. Redactie 17 juli 2018.

Referenties
Manuel Espín: “Los años rebeldes. España 1966-1968”, Kailas Editorial, Madrid, 2018.
Patricia Badenes Salazar: “Fronteres de papel. El Mayo francés en la España del 68”, Ed. Catédra, Madrid, 2018.