Zelfbewust zijn

Zelfbewust zijn: over scheppende eenzaamheid en poëtisch leven

In “Zelfbewust-zijn”, draait Flam  - naar goede gewoonte  - niet rond de pot. De hamvraag van dit filosofische essay luidt klaar en duidelijk: kan men zijn leven rechtvaardigen tegenover zichzelf en tegenover de anderen? Anders geformuleerd: wat is een authentiek leven, een leven in waarheid, een leven als voorbeeld?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overtuiging versus houding

De titel van het boek, “Zelfbewust-zijn”, kan men aanvullen met varianten als “zelfbewustzijn”, “zelf-bewustzijn” en “zelfzijn”. Ten gronde: jezelf-zijn en geen massamens.Hoe kan ik in volle bewustzijn van mezelf en van de ander, een leven uitbouwen dat echt van mij is en bovendien betekenis draagt bezit voor de andere en de gemeenschap? Flam is niet uit op een theorie, maar een praktijk. Daarom is hij niet zozeer geïnteresseerd in een levens”overtuiging” (passief, thoeretisch), maar des te meer in een levens”houding” (actief, praktisch). Het leven is noch een plicht, noch een taak: men moet het daarentegen een zin geven. Het leven een zin geven, betekent dan ook ingrijpen en richten. Het leven een zin geven dat ook zinvol is voor de andere en voor de gemeenschap, betekent de uitsluiting van egoïsme, egotisme, zelfvoldaanheid, enz. Het leven een zin geven, betekent uiteindelijk ook dat de courante zingeving van de massamens niet voldoet, want in wezen betreft het niet eens een zingeving. Flam poneert zonder omwegen dat de massamens amper leeft, maar veeleer in een soort zelfmoord-modus verkeert, namelijk een “zijn-voor-de-dood”.

Gelukkig en ongelukkig zelfbewust-zijn

Zelfbewust-zijn mondt uit in een openbaring van de eigen beperkingen en begrensdheid. Die openbaring kan alsnog twee kanten op.
Enerzijds: een “gelukkig” zelfbewust-zijn, dit wil zeggen de mens die tevreden is met zichzelf, meestal met oppervlakkig succes in termen van geld, bezit en verstrooiing, door Flam genadeloos “het concentratiekamp als normale levenswijze” genoemd!
Anderzijds: een “ongelukkig zelfbwustzijn”, dat zich uit als opstand (religieus of profaan; zowel Marx als Camus), de drang naar persoonlijke vrijheid, medelijden en diverse vormen van eenzaamheid. Wie Flam kent, weet dat hij de weg van het “ongelukkig” zelfbewustzijn verkiest. Gelijk heeft hij!

Is een mens zich bewust van zijn ”ongelukkig” zelfbewust-zijn, dan komt daar zelfkennis uit voort. Zelfkennis heeft een nog sterkere impact dan het zelfbewust-zijn. Zelfkennis maakt ons meteen bewust van onze fouten en tekortkomingen. Er vloeien existentiële vragen uit voort, met name de vraag wat ik “eigenlijk” verlang van de ander en van mezelf. Dat “eigenlijke” verwijst naar wat zou kunnen of had kunnen zijn, dus een ideaal dat men niet heeft verwezenlijkt. Misschien kan het alsnog worden verwezenlijkt als ik de wil heb om boven mezelf uit te stijgen. We bevinden ons zonder meer in het univrsum van Nietzsche en zijn ‘Übermensch’, hoewel Flam die term niet gebruikt. Het ideaal maakt deel uit van een “leven in spanning” dat “zichzelf te boven wil komen”.

Toch is van egoïsme geen sprake, want deze existentiële vragen leiden er net toe dat ik mezelf begin te zien als mens of een mens, dat ik “mezelf in de eerste plaats (leer) kennen als algemene mens”. Heel het essay door, beklemtoont Flam dat een individu enkel bestaat als onderdeel van een gemeenschap (te onderscheiden van een samenleving!).  

In deze fase – de fase van zelfkennis dus – kan ontgoocheling opduiken “die zich als schaamtegevoel vertoont”, een schuldbewustzijn dat schaamte voortbrengt. Het zijn zware woorden, typisch voor Flam, die het in veel geschriften ook heeft over ‘mislukking’ en de ‘mislukte mens’. In elk geval, speelt ook het geweten nu een rol, maar dan in een meer positieve zin: het geweten is zich bewust van de realiteit en van het ideale, oftewel van de eigen werkelijkheid en de wil om er een “hogere werkelijkheid” van te maken, een “beter ik”, het “ideale” ik.

Tot slot, maakt Flam ook duidelijk dat zelfkennis zijn betekenis ontleent aan een levensdoel.

Scheppende eenzaamheid

Zoals gezegd, kan “ongelukkig” zelfbewust-zijn leiden tot eenzaamheid – alleen hoeft dat niets deprimerends te betekenen. Naast de eenzaamheid die zich uit als angst, vreemd-zijn (Camus), uitstoting, marge (Wilson), onbehagen (Freud), mislukking en dies meer, bestaat ook de “scheppende eenzaamheid”.  Iedereen heeft zich al eens in stilte teruggetrokken, zich moedwillig afgezonderd, om dieper op zichzelf te kunnen ingaan en nadien, gelouterd en gesterkt, terug te keren naar de gemeenschap. Het is de eenzaamheid “die zich tot de mensen richt, een “één-zijn”. We zien het conflict tussen de feitelijkheid en de gedachte aan iets anders, aan de “eigenlijke wil” of levensdoel, dit is de “vorm die wij aan ons bestaan willen opleggen”. Dit is een onophoudelijke taak (dus zonder finaliteit!), waarbij men zichzelf een ziel schenkt, zeg maar transcendeert tot “mens” of “een mens”.

Poëtisch leven

De mens die “zichzelf geschapen heft”, die zichzelf een “vorm” heeft gegeven, die mens is waarlijk vrij. Vrij, maar niet als geïsoleerde enkeling: elke persoonlijke vormgeving veronderstelt de ander. Wanneer we een bepaald “sociaal complex” de rug toekeren, dan moeten we tegelijk aan een alternatief werken. Hier beginnen de vriendschap, de liefde en de sympathie een cruciale rol te spelen. Vriendschap betekent dat “de ene de andere tot zichzelf brengt”.
Een scheppend leven draait rond de gedachte, de gedachte aan iets anders dan de feitelijkheid; de “volmaakte maatschappij” die een “volmaakte” of toch een “volmaaktere” zedenleer veronderstelt.
De weg die we daartoe bewandelen is artistiek, contemplatief en ethisch: schoonheid, beleving, goedheid, begrijpen.

Denkend leven is bewust leven, in eenheid met zichzelf en de andere. Dàt is een “leven in waarheid”. Daartoe dienen we ook oprecht te zijn met onszelf en de andere. Oprecht betekent simpelweg dat we ook doen wat we verklaard hebben te zullen doen. In de mate dat we de “richtende idee” effectief benaderen, dit wil zeggen dichter bij ons ideaal komen, wordt het leven niet enkel oprechter, maar ook “poëtischer”.

Een bedenking

Het valt dus licht te begrijpen dat Flams ideeën aansloegen bij zijn studenten van de jaren zestig en zeventig, aangezien een groot deel van hen net op zoek was naar zichzelf om met de anderen een alternatief uit te bouwen, weg van platte consumptie, hypocrisie, massificatie, materialisme, weg van een repressieve, grijze, conservatieve orde.
Zo sluiten we opnieuw aan bij de kernvraag: kan men zijn leven rechtvaardigen tegenover zichzelf en tegenover de anderen? Wat is dat, een authentiek leven, een leven in waarheid, een leven als voorbeeld?
Uiteraard staat Flam niet klaar met pasklare antwoorden. Wel wordt duidelijk dat elkeen zijn eigen leven moet vormgeven, een “leven in spanning” dat tegelijk een poëtisch leven kan zijn. Geen sleutel-op-de-deur, wel een methode: zelfkennis is een kunde, wat betekent dat we aan het leven bouwen – evenwel zonder finaliteit en al helemaal niet met een handleiding.

Dit essay eindigt met de volgende woorden:

“De worsteling om het eigen zelf is niets anders dan een uitdrukking van het zelf-zijn, van de autonomie; hierin ligt dan ook het poëtisch zijn van de mens”.

© Eddy Bonte. Erste publicatie op dze site per 12 juni 2023. Tweede publicatie idem in facebookgroep Leopold Flam Kring. Derde publicatie in mijn HVV-blog als blog per 16 juni 2023  https://www.humanistischverbond.be/blog/1232/zelfbewust-zijn-over-scheppende-eenzaamheid-en-poetisch-leven/

Referentie
Leopold Flam: “Zelfbewust-Zijn”, Uitgeverij Ontwikkeling, Antwerpen, 1961

Bemerkingen  
(1) Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel (pp. 1-124) is het essay dat we hier hebben behandeld. Het tweede deel, toepasselijk getiteld “Stralingen over actuele en onactuele problemen” (pp. 125-260), bestaat uit welgeteld 161 bedenkingen, van een paar alinea’s tot een paar bladzijden. Dat deel hebben we niet behandeld: de aangesneden onderwerpen sluiten wel aan bij het thema “Zelfbewust-zijn”, maar ze zijn ook disparaat en onvoldoende uitgediept.
(2) Het essay bevat interessante uitweidingen over eenzaamheid, de vlucht naar de ideale maatschappij (utopisch denken), de vlucht weg van de ideale maatschappij (dystopisch denken, ontgoocheling van de utopie), de oprechtheid, de vriendschap en de symboliek van het bouwen. We hebben ons echter beperkt tot de kern, teneinde de leesbaarheid te behouden.

 + + + +