Tout!

TOUT!


Manus McGrogan: “Tout! Gauchisme, contre-culture et la presse alternative dans l’après-Mai 68”, Ed.  L’échappée, Paris, 2018.

Toen Mai 68 in Frankrijk aan het rollen ging, bestond zo goed als geen alternatieve pers. Dat veranderde drastisch met “Tout!”,  in oorsprong het orgaan van een… maoïstische groupuscule.

Toen Mai 68 in Frankrijk aan het rollen ging, waren onze zuiderburen amper beïnvloed door de hippiebeweging en de zg. ‘counter-culture’ die in de VS, Engeland en Nederland al had geleid tot een zeer verscheiden reeks bewegingen of culturen met eigen clubs en krantjes  - denk aan homoseksualiteit, feminisme, ecologie, communes, de antipsychiatrie en alternatief onderwijs. Integendeel: Frankrijk was het land der ideologieën bij uitstek. Elke geëngageerde Fransman behoorde tot een welomlijnde categorie en die was dan weer duidelijk gebaseerd op een filosofische school. Ter linkerzijde, stonden klassiekers als Marx, Lenin en Bakoenin voorop, maar Wilhelm Reich, Nietzsche, Freud, Althusser, Deleuze, Guattari, Lacan of Sartre telden ook hun volgelingen.

 STRAKKE IDEOLOGEN 

In ’68 bestond in Frankrijk derhalve niet echt een alternatieve wereld; veeleer wemelde het van denkscholen, “mouvements” en een rijke schakering politieke partijen, die op één of andere manier aan marxisme deden. Hele grote partijen,  zoals de Moskougezinde Parti Communiste Français, maar vooral veel kleine, zo klein dat ze met de titel “groupuscule” werden bedacht. Hun krantjes en tijdschriften leverden meestal saai, theoretisch, langdradig en bovenal ideologisch correct leesvoer af. Vooral maoïsten en trotskisten blonken uit in dat soort pers.
Mai 68 zelf bracht geen alternatieve pers te weeg, daarvoor was de actieperiode te kort. De media van mei ’68 sloten naadloos aan bij haar efemere, kolkende en spontane karakter: graffiti, affiches en slogans.  
Die sterke en strakke ideologische basis, zorgde ervoor dat Frans links zo haar eigen trekken vertoonde. Toen de revolte electoraal was verslagen, viel het maoïstische kamp uit elkaar. En toen het establishment de repressieve staat aan het werk zette, bijvoorbeeld door een reeks uiterst linkse groepen en hun media buiten de wet te stellen, riposteerden de maoïsten met een nog meer rigide lijn en met geweld. Zo richtte La Gauche Prolétarienne (GP) op een bepaald ogenblik zelfs een militaire vleugel op en één van hun leiders, Benny Levy, riep op om geen schrik te hebben voor de dood...

SPONTEX

Een andere maoïstische afsplitsing echter, zou een veel lossere koers varen. Ze zochten toenadering tot anarchisten en basiscomités van arbeiders. De ideeën van de Situationisten waren hun niet vreemd. Ze hadden door dat het systeem alleen veranderen of de macht overnemen, niet volstond. Ze noemden zichzelf “Vive le Communisme”. Hun open opstelling bezorgde hen de bijnaam “mao-spontex”. In de eerste helft van  1969, verschenen welgeteld drie nummers van een krantje met dezelfde naam. Daarna volgde een ernstige ingreep: “Vive le Communisme” werd “Vive la Révolution” - wat meer als een strijdkreet dan een partijnaam klinkt.  En dat was ook de bedoeling. Het duurde nog een jaar vooraleer VLR een eigen blad zou uitgeven, maar Tout! was het meteen raak. De zestien nummers die verschenen tussen september 1970 en juli 1971, deed links Frankrijk kennismaken met alle sociale en alternatieve stromingen die de zuiveren van hart – van de Parti Communiste over de trotskisten tot de Gauche Prolétarienne  - tot dan toe hadden genegeerd of uitgespuwd als kleinburgerlijk of reactionair. Vergeten we niet dat de maoïstische Union de Jeunesses Communisten (UCJ) het in mei 1968 bestond in eerste instantie niet (!) deel te nemen aan de massale betogingen, vanwege te burgerlijk.

PROVOCEREND 

Waarom “Tout!”? (Let op het uitroepteken). De titel verwijst naar een leuze van Lotta Continua die teruggaat op een leuze van de hippies: We Want It and We Want It Now!”.

“Tout!” zette de linkse pers op zijn kop. Ongewoon formaat, felle kleuren, Amerikaanse cartoons en een soort journalistiek dat ze in Frankrijk nog nooit hadden gezien, maar in LA, Londen en Amsterdam zijn sporen had verdiend. Met een verkoop van vele tienduizenden exemplaren, lieten ze de “officiële” marxistische pers ver achter zich.  Voor één keer bevonden communisten, trotskisten en marxist-leninisten zich op dezelfde lijn: dat kan niet! Terwijl die linksen oordeelden dat de bevrijding van de vrouw wel kon wachten tot na de revolutie, gaf Tout! een tribune aan het opkomend feminisme en, wat helemaal de deur dicht deed, aan homo’s en lesbiennes. Naar Amerikaans voorbeeld, namen ze alles in hun kielzog mee: het feminisme, de krakersbeweging, de rockmuziek, alternatief onderwijs of alternatieve samenlevingsvormen (communes, vrije liefde). De redactie maakte van provocatie een beleid: terwijl de “echten” spraken over wereldwijd communisme geleid door een uitgebuit prolerariaat, ging Tout! de regionale toer op en bezocht de strijdbewegingen van landarbeiders en boeren in de Midi en de Larzac. Een prachtige provocatie was de lezersbrief van een zekere Mohammed die er zich over beklaagde dat de Françaises van zijn entourage niet met hem naar bed gingen, maar wel met de eerste de beste… bleke Fransman.  

In minder dan een jaar tijd, wordt Tout! echter voorbijgestoken door al die bewegingen voor wie het als spreekbuis had gediend, homoseksuelen en feministen voorop. Die zouden hun eigen “mouvements” en bijhorende media uitbouwen. Boter aan de galg? Absoluut niet. In de zomer van 1971, toen Tout! op apegapen lag, werd het alternatieve persagentschap “Agence de Presse Libération” (APL) opgericht, de directe voorloper van de krant Libération die jarenlang zou worden geleid door Serge July, gewezen…. maoïst!

DOCTORAAT 

Dit vlot leesbare werk met de duidelijke ondertitel “Gauchisme, contre-culture et la presse alternative dans l’après-Mai 68”, is van de hand van ene Manus McGrogan, die een doctoraatsthesis aan het tijdschrift wijdde. De auteur situeert in eerste instantie de linkse en vooral de maoïstische context waaruit achtereenvolgens Vive le Communisme, Vive la Révolution en Tout! zouden ontstaan. Daarnaast krijgt de lezer een ontleding van de aanpak en de inhoud vaan het blad. McGrogan vermijdt kritiek, moralisme en persoonlijke commentaar ten voordele van een analyse die aantoont hoe Tout! kon ontstaan en waarom het blad – en daardoor oook VIve La Révolution - zo snel over kop ging. Daarmee toont hij gelijk het grote belang aan van een alternatief Frans persorgaan dat bijna niemand zich nog herinnert, maar er wel voor zorgde dat links een niet-dogmatische en niet-partijgebonden pers kon ontwikkelen.

 

© Eddy Bonte www.eddybonte.be. eerste publicatie op deze site, 14 juni 2019. 

Referentie
Manus McGrogan: “Tout! Gauchisme, contre-culture et la presse alternative dans l’après-Mai 68”, Ed.  L’échappée, Paris, 2018.