Dave Kelly & Paul Jones

6 JONES & KELLY DUO

Nell's, London, 27 January 2024  

Twee oprichters van The Blues Band die een duo-optreden verzorgen in een kleine Londense club, wat geeft dat? Vonken!

English

A duo gig by two founders of The Blues Band in a small London club, what’s that spell? M-A-G-I-C, Magic!

LEES HIER VERDER

5 GESPREK MET DAVE KELLY 

De nieuwste cd van Dave Kelly, “We Had It All”, is een bijzondere plaat geworden. Een dozijn onuitgegeven opnames illustreren ’s mans loopbaan over ruim vier decennia. Zes andere nummers werden heel recent opgenomen. Toch komt het geheel coherent over: kleine bezetting, weinig rock’n’roll, ongewone instrumenten, diverse stijlen, duetten, een akoestische invalshoek. En: van 1969 tot nu speelt op elk nummer wel een familielid of een goede vriend van Dave mee. Back to the Roots belde met Dave Kelly voor meer commentaar.  

Dave, bedankt om dit interview toe te staan. Hoe wordt “We had It All” ontvangen? 
De verkoopt loopt goed en na optredens komen mensen spontaan naar me toe om erover te praten. Dat is heel erg bemoedigend. De meeste fans zijn erg opgetogen over de zeldzame opnames van vroeger, ook al is de kwaliteit soms niet je dat. Ik denk nu aan “Passing Through” uit 1971, een nummer van Rocksalt. Dat was mijn groep na de John Dummer Blues Band  en vóór The Blues Band. Van Rocksalt  zijn verder geen opnames bekend. En natuurlijk “Dust My Blues”, toen wij als The  John Dummer Blues Band niemand minder dan Howlin’ Wolf begeleidden tijdens zijn optreden in de Manchester City Hall in 1969! 

“We Had It All” biedt een overzicht van 43 jaar carrière, maar ik ben niet zozeer geboeid door de historiek dan wel door de grote diversiteit aan muzikale stijlen en instrumenten; banjo, mandoline, accordeon en trombone komen niet bepaald frequent voor in hedendaagse blues. Ik hoor ook duidelijke country- en popinvloeden…
Dat klopt. The Blues Band staat voor blues, een vijfkoppige groep, vaart. Dus neem ik daarbuiten de gelegenheid te baat om ook andere stijlen te beoefenen. Ik hou van pop, soul, country, singer-songwriter – luister maar eens naar mijn soloplaat “Resting My Bones”. Daarom werk ik  graag samen met  een Christine Collister. En wat de instrumenten betreft: zowat alle nummers zijn met een kleine bezetting opgenomen en bij elk nummer denk ik  na over het instrument dat een meerwaarde zou kunnen bieden. In de periode dat ik mijn eigen nummer “Mr. Estes Said” opnam, bijvoorbeeld,  luisterde ik vaak naar Bessie Smith en ik dacht dat het goed zou zijn om een trombone toe te voegen in de stijl van toen, à la Charlie Green of  Joe Smith. Dus belde ik mijn vriend en trombonespeler Chris Barber op en hij was meteen bereid.  In het geval van “D-Day Blues”, had ik boogie woogie in gedachten en zodoende nam ik contact op met mijn ouwe vriend Jona Lowie. Iedereen kent hem van popnummers als “Always In The Kitchen at Parties”, maar hij is een knap boogiewoogie-pianist’. 

Niet alleen vrienden spelen mee, maar ook je familie. Je hebt heel muzikale kinderen. Het is een soort Kelly Family geworden! 
Dave Kelly lacht om de verwijzing naar de groep The Kelly Family. Kelly: Mijn oudste zoon, Sam,  is  drummer. Hij heeft lang bij mij gespeeld en zijn eigen band gehad –  maar onlangs heeft hij zijn professionele loopbaan als muzikant stopgezet. Toen ik met Christine Collister aan het  repeteren was, hadden we een bassist nodig en  mijn andere zoon, Homer, was vrij omdat zijn lessen aan de Brighton Institute of Modern Music nog niet waren gestart. Hij zingt ook behoorlijk. Mijn dochter Lily heeft aan de Brit School for Performing Arts gestudeerd, maar ze wil niet in de muziekbusiness. Op de cd zingt ze  een nummer dat ze met een paar vrienden schreef toen ze vijftien was.  Zij vond het  nummer niet goed genoeg, maar ik wel en ik kon haar overhalen om het zelf te zingen. En natuurlijk is er mijn overleden zus, Jo-Ann Kelly, en haar weduwnaar,  Pete Emery… 

Ik zal niet vragen naar je favoriete nummer, maar welke opname beschouw je om de een of andere reden als uitzonderlijk, iets dat we niet meer zullen meemaken? 
Wel, dat moet dan die opname met Howlin’ Wolf uit 1969 zijn. Iemand heeft dat toevallig opgenomen; het is natuurlijk een echt tijdsdocument en per definitie niet voor herhaling vatbaar. Jona Lowie toonde me foto’s van die tournee, ik wist niet eens dat er bestonden! 

Er staan ook zes nummers op die je pas vorig jaar opnam. Mogen we daar een systeem achter zoeken? 
Laat ik eerst  zeggen dat de oude nummers een mooi geheel vormen en dat de producer een ongelooflijke job heeft gedaan om al die verschillende opnamekwaliteiten op niveau te krijgen. Toen dat overzicht af was, dacht ik: er kunnen best nummers bij volgens dit concept. Dat betekent: kleine bezetting, akoestisch, weinig drums, amper rock’n’ roll, diverse stijlen, familie en vrienden erbij.  De studio van mijn vriend Bill Gautier is niet zo groot, maar wel geschikt voor zo’n concept. Ik heb een paar tournees met Christine Collister achter de rug en ik vond ons duowerk wel passen bij deze plaat. Maar om het concept te bewaren, moet het om  onuitgegeven materiaal gaan. De live-cd van Christine en mij kwam dus niet in aanmerking. Christine en ik trokken dan maar de studio in. Met Maggie Bell toerde ik ook een paar keer en op een bepaald moment speelden we in de buurt waar mijn vrienden Keith Nelson (banjo) en Julian Dawson (harmonica) woonden. Ze waren  die avond vrij en speelden mee op het podium. Nu klonk dat zo goed, dat  ik vond dat we met dat geluid iets moesten doen. En toen hebben we samen “Gulf Coast  Highway” opgenomen. Soms is het puur toeval. Ik haalde een gerepareerde gitaar op bij Keith Nelson en het gesprek ging op een bepaald moment over de  plaat die ik aan het maken was. Wij kennen elkaar al lang, we vonden “‘Sugar Babe”  allebei een leuk nummer en  van het ene kwam het andere…  Zo groeide dat verder tot ik een  half dozijn nieuwe opnames had! 

De titel van je plaat staat in de simple past en die tijd wordt in het Engels gebruikt om uit te drukken dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden en definitief voorbij is. Ik ben niet de eerste die denkt:  dat was het dan, hij stopt ermee. 
Dave Kelly lacht smakelijk: Ha, dat was niet de bedoeling. Ik moet het nummer misschien op mijn volgende plaat zetten dan…  Eigenlijk is ‘”We Had It All” opgedragen aan mijn vrouw, maar dat schiep eerst een probleem. Ik wilde de tekst van het nummer wijzigen, want het gaat om een man die door zijn lief wordt verlaten. Hij had alles en daarna niets meer. Maar mijn vrouw en ik zijn al heel lang gelukkig samen en we hopen het nog een tijd vol te houden. Ik heb de tekst maar gelaten zoals hij was. Wat de muziek aangaat: het oude materiaal is opgebruikt, denk ik. Het hele optreden met Howlin’ Wolf is wel opgenomen, maar “Dust My Broom” leek me de beste keuze. Weet je, ik heb al een idee voor een volgende plaat. Ik ben opnieuw eigen nummers aan het schrijven en dat was alweer heel lang geleden.  Een vijftal composities is al af en als er nog een paar bij komen, trek ik de studio in.  Dan zien we wel hoe het verder gaat.  Er komt dus zeker een vervolg! 

© Eddy Bonte 
Verschenen in Back to the Roots magazine nr. 87, mei 2013. Zie de bespreking van “We Had It All” hieronder en in Back to the Roots nr. 86 

4 Dave Kelly - Family and Friends: We Had It All (cd-recensie) 

Hypertension HYP13924

Eén van Engelands grootste bluesmuzikanten presenteert een bijzonder overzicht van een carrière die in 1969 startte… Bijzonder, omdat op elk nummer familieleden en-of  goede vrienden meespelen of zelfs de hoofdrol voor hun rekening nemen. Kelly’s familie is muzikaal en zijn vriendenkring uitgebreid, zodat we naast de zus (Jo-Ann), de schoonbroer (Pete Emery) en de kinderen (Lily, Homer en Sam), heel wat schoon volk tegenkomen: Paul Jones, Eric Bibb, Long John Baldry, Lou Stonebridge, Christine Collister, Maggie Bell, Gary Fletcher, Chris Barber – en dat is een snelle selectie. Dit carrièreoverzicht is ook bijzonder omdat geen enkele opname ooit werd uitgebracht - op één na. Zo legde Dave Kelly de hand op een opname van een lokale radio uit 1997 met niemand minder Eric Bibb, live-versies van een Zweeds festival uit 2003 (met Pete Emery) of een Deens feestje uit 20006 (met Paul Jones), ja, zelfs een verloren gelopen opname van Rocksalt, de verloren gelopen country-rockgroep waarin Dave Kelly dik veertig jaar terug zijn talent toonde. Maar: that’snot all folks! Kelly doet er een half dozijn nieuwe nummers bovenop, nog altijd volgens de family & friends-aanpak. Wie de man kent, weet dat zijn muzikale horizon zeer breed is. Hij houdt van veel instrumenten, zoals de elektrische banjo van Keith Nelson of de trombone van Chris Barber. Hij zingt graag duetten, zoals met de onvolprezen Christine Collister. En hij houdt van pop en country. Staat dat alles op één cd? Ja, dat staat allemaal op deze ene, prachtige cd! 
Meer info www.thebluesband.com en www.hypertension-music.eu 

© Eddy Bonte, red. Maart 2013. Verscheen eerst in Back to the Roots magazine nr 86. 

4 Paul Jones: Starting All Over Again (cd-recensie) 

Continental Blue Heaven, CBHCD 2015

Zanger, muzikant, componist en dj Paul Jones is niet enkel een icoon van de Britse blues, maar evenzeer een onvermoeibaar, enthousiast en bijzonder deskundig promotor van de blues tour court (luister ’s maandags om 20u naar BBC2). Maar op zijn solowerk, ontbrak de blues vreemd genoeg bijna altijd. Tot nu. Als Jones zijn hart laat spreken, kiest hij gospel, fifties R&B en een schep soul (en wat jazz, maar sssh). In plaats van zijn trouwe begeleiders van The Blues Band of The Manfreds, trommelde hij een schare uitmuntende artiesten op (o.a. Eric Clapton en Jake Andrews), stelde Carla Olson aan als producer en oogstte kieskeurig songs van gerenommeerd volk zoals Eric Bibb, Van Morrison, Travis Childs en Johnny Taylor. Toch gaat kwaliteit boven faam, tenzij u de fanclub kent van Darrell Leonard, Inga Ingemarsson en de vergeten Georges Coolures. Het resultaat is een kwaliteitsvolle collectie R&B in al zijn verscheidenheid: vingerknippers, soft swing van orgel en koper,  slepers, (“Still True” van Travis Childs),  klassieke shuffle ontleend aan Van Morrison (echt waar & grandioos), krachtige treursoul (het titelnummer), lounge (“I’m Gone”), gospel en, om gusto te krijgen naar meer, een duet met de onnavolgbare Percy Sledge. Jones besteedt bijzondere  aandacht aan het evenwicht: zonder flets te klinken, is op deze plaat geen enkel exces aanwezig. De variëteit aan stijlen en instrumenten schaadt op geen enkel moment de eenheid. Met Jones als artistiek directeur en zanger, bevinden we ons namelijk terug in de tijd dat soul, R&B en gospel lekker dooreen liepen. Meer info: www.pauljones.eu en www.continental.nl 

© Eddy Bonte (red. 26022010), oorspronkelijk verschenen in Back to the Roots www.backtotheroots.be *** 

3 John Dummer Blues Band: The Lost 1973 Album (cd-recensie) 

Angel Air, SJPCD276 www.angelair.co.uk 

Een opname met Dave Kelly wil ik altijd wel een beurt geven, zeker als het tegelijk gaat om de laatste klanken van Graham Bond en de allerlaatste release van John Dummers bluesgroep. De studioplaat in kwestie werd in 1973 door Vertigo geweigerd: de vlag wapperde niet meteen richting blanke blues en John Dummer had al vaker de opportunist uitgehangen zonder echt te scoren op drieëndertig toeren. De hit “Nine By Nine” is in geen enkel opzicht representatief. Maar met Kelly opnieuw aan boord, plus Pete Emery (echtgenoot van Jo-Ann Kelly), Colin Earl (ex-Mungo Jerry) en Graham Bond..? Niet dus. De tape dook pas vorig jaar weer op. En wat blijkt? “The Lost 1973 Album” heeft veel weg van een Kelly-soloplaat (...) Kelly’s eigenzinnige mix staat mij wel aan en klinkt voldoende rootsy, maar steekt nergens boven uit. For completists, heet dat.

Text © Eddy Bonte (red. 03092009) 

2 Dave Kelly Band & Gary Fletcher Spirt of  66, Verviers, 13 oktober 2003

<<< Gary Fletcher is niet alleen de bassist van Dave Kelly, maar ook een begenadigd componist. Zo schreef hij “Green Stuff”, zowat het lijflied van The Blues Band, waar hij eveneens de bas hanteert. Jarenlang spaarde hij alle nummers op die niet bij The Blues Band pasten. Jarenlang ook liet hij het microfoonwerk over aan Paul Jones en Dave Kelly, maar zijn demo’s bewezen zijn kwaliteiten als zanger. Het was dan ook de singer-songwriter en akoestisch gitarist Gary Fletcher die solo de avond opende met een goed halfuur vriendelijke, zachte, maar bijna altijd maatschappelijk betrokken melodietjes en liedjes, “tunes” zoals hij ze zelf noemde. Geen eenvoudige opdracht voor een zo goed als lege zaal (amper dertig man!) die op een bluesgroep zit te wachten, maar Fletcher slaagde erin de intimistische sfeer van zijn muziek over te brengen. We herkenden “Green Stuff” en nog een paar bluesy nummers, maar ook breekbare ballades (het downloadbare “World Gone Crazy” over het ongeluk van zijn zoon kort na de aanslagen op New York) en het  heftige “A Lie Is A Lie”.  Al die naakte songs zijn volwassen, maar zouden met een arrangement voor groep niet misstaan. Dat wordt dus uitkijken naar zijn Fletchers eerste solo-CD, die in het voorjaar van 2004 verschijnt.

Gary Fletcher (bs, vocs), Sam Kelly (dr),
Dave Kelly (lead vcs & gtr), Pete emery (gtr).
Dave, Sam, Gary and Pete. 
© Eddy Bonte 

 

Daarna was het twee sets lang de beurt aan DVK ofte Dave Kelly Band, met de leider op micro en gitaar, zoon Sam op drums, schoonbroer Peter  Emery op gitaar en Gary Fletcher op bas. Als hij voor eigen rekening speelt, wijkt Kelly graag van het klassieke bluespad af. Hij is zot van country, maar ook van soul  en zelfs pop. Op zijn solo-Cd’s staan versies van  Elvis-hits (“Return to Sender”), Tim Hardin, Bob Dylan, Ray Davies en Buddy Holly, die de cirkel met de countrymuziek rondmaakt. Kelly startte met de soulrocker “Lovey Dovey”, ook het openingsnummer van zijn recentste solowerk, “Resting My Bones”, waarop de eerste set is gebaseerd.  Dat betekende dus een zware portie americana. Toen  hij Townes Van Zandt aankondigde en een toeschouwer om rock and roll vroeg, vatte Kelly zijn muzikale visie samen met het antwoord “It’s all rock and roll”. Dave Kelly’s soort R&R krijgt body door de sterke ritmesectie en de gitaarduetten (geen duels) van Kelly en Emery, die er compleet aparte maar toch compatibele stijlen op na houden. De tweede set rolde meer de kant uit van  Chicago en Memphis, met als opener de rock-a-aboogie van Rev. Gary Wilkins. Deze set sloot  nauwer bij het publiek aan en Kelly deed duidelijk toegiften toen hij er klassiekers als “Two Trains Running” en  “Dust My Broom” tussengooide, maar hij bleef vooral swingen. De groep wordt twee keer teruggeroepen en bist met rockabilly (“Mona Lisa”) en  de rock van Chuck Berry (“Nadine”). 

In deze regel graag uw aandacht voor de andere gitarist, Peter Emery. De weduwnaar van Jo-Ann Kelly was vroeger een icoon van de Britse akoestische blues en is nu zo goed als vergeten. Onterecht, zo blijkt, want hij produceerde, geheel elektrisch natuurlijk, een zware twang en rumble die aan de fifties doet denken en het geheel vervaarlijker deed klinken.

Wie met open muziekkleppen naar de DVK luistert, hoort een professionele en gedreven band,  geslepen en gehard door 35 jaar zwoegen en vechten, met een onwaarschijnlijk rijk repertoire, een foutloos gevoel voor het juiste volume, het gepaste tempo en de gepaste swing. We ware met dertig, maar hebben ons geamuseerd voor een volle zaal. 

Meer info op www.thebluesband.co.
Oorspronkelijk verschenen in Back to the Roots *** Foto's © 

1 : Dave Kelly: Resting My Bones (cd-recensie) 

Hypertension, ref.: 1209 HYP

Zoals hij al eerder deed, wijkt Dave Kelly op zijn nieuwste soloplaat opnieuw af van de blues, maar dit keer grondig. De CD-titel, een passage uit “Dock of the Bay” van Otis Redding, is niet toevallig gekozen: “Resting My Bones” verwijst naar de onthaastingsstijl waarmee Kelly dit keer country en – schrik niet – soul brengt.     

Zoals hij al eerder deed, wijkt Dave Kelly op zijn nieuwste soloplaat opnieuw af van de blues, maar dit keer grondig. De CD-titel, een passage uit “Dock of the Bay” van Otis Redding, is niet toevallig gekozen: “Resting My Bones” verwijst naar de onthaastingsstijl waarmee Kelly dit keer country, folk en… soul brengt. Zijn eigen composities worden geflankeerd door Otis  Redding, Tim Hardin, Jackson Browne en Steve Goodman. 

Het is wennen, maar Kelly zet de stomende soulklassieker “Lovey Dovey” compleet naar zijn hand. Als het rootsgevoel nooit ver weg lijkt, is dat vaker te danken aan Kelly’s slide dan aan ritmes of melodieën. Zo drijft het zeer rustige, zelfgepende “Watching the Fire” op bluespatronen van Kelly’s  dobro. Anderzijds, zorgen de beat en de orgelpatronen (van zijn maat Lou Stonebridge) voor de swampbasis van de eigen compositie “Velocity & Love”. Nog een eigen nummer, “Longing For You Baby”, zou op een Blues Band-plaat niet misstaan. Om iets aan Tim Hardin, Otis Redding en Jackson Browne toe te kunnen voegen, zal ook Dave Kelly wat vroeger moeten opstaan. 

Eddy Bonte

Oorspronkelijk verschenen in Back to the Roots ***

frontbar with This Author at R&B Harelbeke, 2004
© Photos Alfons Maes
Dave Kelly on stage