Hoofddoeken: excuses voorbij

Het hoofddoekverbod in Gent is zeker een symbooldossier, maar niet zoals Rik Pinxten dat bedoelt. In wezen staat dit verbod symbool voor een grens. De ruimere boodschap aan de islamitische en vooral aan de Turkse gemeenschap in Gent luidt: tot hier en niet verder. De Gentse beslissing heeft als enorm voordeel dat het ware debat nu eindelijk kan starten. Beide partijen dienen na veertig jaar hun versleten en ondoeltreffend gebleken excuses op te bergen

Een voorbeeld. Het was in maart 1979 (!) dat de toenmalige Gentse Schepen van Onderwijs Piet Van Eeckhaut samen met het plaatselijke katholieke net een omzendbrief verstuurde die bepaalde dat een klas maximaal 20% Turkse kinderen mocht tellen om, aldus de schepen, “te vermijden dat er Turkenscholen worden gecreëerd”. De Vooruit kopte: “Integratie ja: geen ‘Turkenscholen’ meer”.  Zoals we dat van hem gewend zijn, keek Van Eeckhaut verder dan alle anderen samen: hij wilde o.a. met deze maatregel “al  het nodige doen om een tragisch tweede generatieprobleem met de snel opgroeiende jeugd van de gastarbeiders te voorkomen”.  


Linkse iconen

Straks is deze omzendbrief dertig jaar oud. Dertig. De tijd van excuses is dus voorbij.

Lokale overheden en bepaalde groeperingen van zogenaamd goedmenende burgers moeten na drie generaties en veertig jaar eindelijk eens ophouden met de Turkse medeburgers te beschouwen als gepatenteerde sukkelaars die enkel kunnen overleven mits structurele hulp van linkse en christelijk geïnspireerde missionarissen. Zij zijn blijven steken in het AMADA- discours van veertig jaar terug, toen de eerste Turkse “gastarbeiders” toekwamen en in de armste buurten verzeilden. Zij werden tot linkse iconen verheven. Waren zij immers niet twee keer slachtoffer van het kapitalisme, werden zij niet twee keer uitgebuit door het grootkapitaal: als arbeider en als vreemdeling? Hun kinderen en kleinkinderen behoren nu tot “kansengroepen”. De analyse wordt nu gemaakt door officials die in onze plaats politiek correct denken. Maar hun excuus bulkt van compassie, een typisch katholieke houding die onze superioriteit intact laat. Alleen omdat we compassie hebben en dus op hen neerkijken, mogen onze allochtonen hun “cultuur” behouden, zoals de negers ook hun dansen en hun muziek tentoon mochten blijven spreiden als ze maar in onze mijnen werkten. 

De allochtone gemeenschap moet ophouden met die rol van underdog te aanvaarden en er zich in te nestelen. Het is na veertig jaar en drie generaties te gemakkelijk om vanuit die positie steeds nieuwe verlanglijstjes de wereld in te sturen waaruit moet blijken dat alle schuld bij de andere ligt.  

Het resultaat is geen beleid, maar een spelletje, een ritueel oorlogje zoals vakbonden en patronaat dat zo goed kunnen. Het resultaat van dit rondje hypocrisie is nu dus gekend: nihil. De allochtonen grijpen telkens opnieuw hun officieel erkende achterstand aan om het eigen falen te verdoezelen en elk meningsverschil, elke eis, tot racisme uit te roepen.

Het beleid en de zelfverklaarde hulpverleners kunnen hun politiek rustig verder zetten: er kan altijd nog wel wat steun en begeleiding bij. Na drie generaties, waarvan twee in Gent geboren: tolken op ouderavonden. Na veertig jaar: het moskeecircuit inschakelen opdat ouders bepaalde onderwijsmaatregelen zouden begrijpen. Aparte loopbaaninfobeurzen. Aparte voorlichtingsavonden.  


Een eerste lijstje

Zoals een – hooggediplomeerde - allochtoon cynisch opmerkte: waarom zou je Nederlands leren als je in die gemeenschap perfect kan overleven door enkel Turks te spreken? Als we het getto willen vermijden, is het de hoogste tijd om de balans op te maken. Zonder politiek correct denken, zonder professionele hulpverleners, zonder missionarissen, zonder paternalisten. Met respect luidop zeggen wat velen denken – vooraleer ze op het VB stemmen omdat hun mening als politiek fout wordt geklasseerd. Régis Debray merkt op dat elke dialoog wordt voorafgegaan door het oplijsten van de verschillen en de a priori’s, want dialogeren betekent vooreerst onderhandelingen voeren tussen mensen met verschillende waarden en ideeën. De dialoog veronderstelt zelfreflectie bij beide partijen, alsook geven en nemen (1).

Zoals gezegd, betekent het verbod op hoofddoeken in de eerste plaats: hier is een grens bereikt. Het Gentse stadsbestuur had ook andere uitingen van de Turkse gemeenschap op de korrel kunnen nemen. Zoals:

  • De leerplichtige jongeren die een paar weken verdwijnen om de bedevaart naar Mekka mee te maken (doktersbriefje wordt aanvaard);
  • De meisjes die geen turnles willen volgen bij een mannelijke leraar (krijgen voor die uren dispensatie);
  • Aparte naschoolse opvang betaald door de stad Gent verdeeld in een jongens- en een  meisjeswerking (anders komen ze niet);
  • Geen mannen en vrouwen samen in het openbaar zwembad van de stad (dus aparte uurregelingen);
  • Het totaal gebrek aan respect voor vrouwelijke leerkrachten, die zonder meer worden uitgescholden (blijft zonder sanctie);
  • Opvoeders-ordehandhavers van allochtone afkomst, de enigen naar wie – gelukkig uiteraard - geluisterd wordt op school (in het Turks);  

Vuile en onhygiënische straten, pleinen en parken: afval op straat, de openbare vuilnisbakjes die vol worden gepropt met huishoudresten, niet-toegestaan grof huisvuil dat op de stoep blijft slingeren, sluikafval in elke hoek (er wordt niet opgetreden, maar schepen Balthazar plant nu een schoonmaakoperatie waarbij hij angstvallig vermijdt om naar de Turkse wijken te verwijzen -  et pour cause!);

Totaal gebrek aan opvolging van elementaire verkeers- en andere eenvoudige leefregels (er is toch geen controle);

Een afgesloten islamitisch gedeelte op een begraafplaats.

Zonder twijfel, hebben de initiatiefnemers die grens eveneens willen trekken om nog méér verlanglijstjes te vermijden: halal op school en in openbare besturen, gebedsruimten in openbare gebouwen (al aangevraagd trouwens), verwerping van mannelijke medici voor vrouwen, in vraag stellen van co-educatie, ontslaan worden van lessen over Darwinisme en  historische gebeurtenissen die de islamitische gemeenschap niet zinnen…  


Resultaten gevraagd

Ziedaar een eerste lijstje voor een open dialoog. De hamvraag die we moeten durven stellen luidt: wat is het dat de Turkse gemeenschap in Gent ons in de nabije toekomst zal geven dat ook hén op termijn tot voordeel kan strekken? Men moet zich durven afvragen welke resultaten de Turkse gemeenschap na veertig jaar kan voorleggen. Wat hebben zij bijgedragen? De leerplichtige jongeren, hier geboren en getogen uit ouders die eveneens Gentenaar kunnen genoemd worden, beheersen onvoldoende het Nederlands. Een groot deel onder hen zou eigenlijk geen secundair diploma mogen ontvangen om die reden alleen. De allochtonen kinderen mislukken massaal op school. Hun ouders vertonen geen enkele belangstelling voor het onderwijs. Bij gebrek aan kennis over onze geschiedenis en cultuur, kunnen ze in heel wat lessen niet volgen. Na drie generaties wordt speciale studiebegeleiding voorzien, worden aparte infosessies over verder studeren georganiseerd, zijn tolken aanwezig om de ouders te informeren, moet men het moskeecircuit inschakelen om essentiële informatie over het schoolleven geassimileerd te krijgen.

En heeft onze minister van Onderwijs beslist dat scholen méér geld krijgen naarmate ze meer kansarme leerlingeninschrijven. Dat lijkt nobel, maar zonder resultaatsverbintenis leidt het tot een ramp, met name de installatie van nog meer begeleiding, uitzonderingsmaatregelen en ander softiegedoe dat beide partijen in hun loopgraven betonneert - wat voor elkeen het makkelijkst is en waarmee langs weerskanten veel stemmen kunnen worden behaald. Vermeldenswaard is wel dat minister Vandenbroucke het hoger onderwijs deels financiert op basis van resultaten onder de vorm van slaagcijfers bij de studenten (outputfinanciering), terwijl hij hier het oude sukkelaar- en compassiemodel versterkt. Hoe meer kansarmen, hoe meer steun – maar zonder resultaatsverbintenis. Handig is het wel: wie als leerling mislukt, hoeft het niet aan zichzelf te wijten; wie als leraar geen resultaten boekt, hoeft het niet bij zichzelf te zoeken. Perfecte mentale status quo. Dat heet democratisering, maar voor de rest wordt de scheiding tussen sociale klassen en culturen netjes in stand gehouden. Zoals de voorbije decennia. Van cynisme gesproken.


Vrijzinnige taboes

Als men een snood plan had willen opzetten om de integratiepolitiek van Piet Van Eeckhaut en consorten te doen mislukken, dan kon men zich geen beter beleid dromen. Heel erg lijken de allochtonen zich daar niet aan te storen. Velen zien in hun status van icoon van onderdrukking en kansarmoede de gedroomde kans om de zelfverklaarde zondaars stapsgewijs verlanglijstjes te laten uitvoeren waarmee men zich een “identiteit” kan aanmeten: een identiteit van godsdienst in zijn engste betekenis, daar waar godsdienst zich uit in voorschriften en verboden, daar waar godsdienst het openbare en het gezinsleven regelt op basis van een Schrift, daar waar godsdienst ingebed is in plattelandscultuur, vrouwonvriendelijkheid en clanstructuren. Daar waar godsdienst van één gemeenschap regels voorschrijft waarnaar heel de samenleving zich dient te plooien.

Het hoofddoekenverbod is daarom gerechtvaardigd. Het betekent: halt, nu moeten we eens ernstig praten. Helaas komt het minstens een generatie te laat. Een generatie terug had men de balans moeten opmaken en resultaten vooropstellen, langs weerskanten. Nu komt elke maatregel over als een sanctie of een uiting van racisme.

Om het debat ernstig te kunnen voeren, moeten wij, vrijzinnigen, nog een paar taboes bij onszelfoverboord gooien.

( 1) Om te beginnen: we moeten ophouden automatisch het tegenovergestelde te beweren van wat het VB beweert.Waarom? Omdat het VB vaak de vinger op de wonde legt. Het is niet omdat de analyse en de Endlösung van het VB ons doen walgen, dat hun constatering niet zou kunnen kloppen. Door deze verwarring heeft de SPa een groot deel van zijn arbeidersachterban verloren. Door de feitelijkheid te negeren, negeert men ook de mensen die in die feitelijkheid leven. Wie meent dat er de Gentse Sleepstraat en de Antwerpse Lange Beeldekensstraat géén problemen zijn omdat het VB beweert dat er wél zijn, helpt het VB aan nog meer stemmen. Laten we aangeven waarin onze oplossing verschilt, maar laat ons nu eindelijk erkennen dat onze allochtonen niet enkel verschillen vertonen maar ook voor problemen zorgen.  

(2) In de tweede plaats moeten we ophouden met ons te gedragen als vooroorlogse kalloten: wij reageren met een mengeling van compassie en schuld- & boetegevoel. De compassie bevestigt enkel onze superioriteit: we blijven neerkijken op die sukkels van kansengroepen zonder kansen. Compassie is een slechte basis voor beleid, aangezien het niets aan de toestand wijzigt en de elite in haar denkwereld bevestigt. Het schuld- en boetegevoel, ook zo’n katholieke houding,  is totaal misplaatst, zeker als het wordt afgekocht met eenzijdige toegevingen door de overheid, een verplicht schoolbezoek aan de moskee gevolgd door een kopje appelthee om duidelijk te maken dat we écht met rare snuiters te doen hebben en, natuurlijk, een Turkse pizza op zijn tijd. Vaak uit zich hier alleen maar angst en broekschijterij en dat zijn ook slechte raadgevers. Met name de Gentse SPa is de Turkse gemeenschap zo ver gevolgd dat de partij nu onmogelijk nog tot een open debat kan oproepen. Het is onze schuld dat de Turken hier zijn beland, dus zijn zij zonder fouten en moeten wij boetedoen – zo luidt de typische redenering.  

(3) De meeste vrijzinnigen die ik ken, staan ronduit achter het Gentse verbod en zijn van oordeel dat het zo niet verder kan.Maar dat zegt men enkel in privé. Want ook bij ons bestaat politiek correct denken, dit wil zeggen een portie onversneden hypocrisie en zelfcensuur Made in Brave New World. En dat is meteen het derde taboe.

© Eddy Bonte. Geen overname zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming. Eerste publicatie van de volledige tekst.

Gedeeltelijk gepubliceerd als lezersbrief (door de redactie bewerkt) in Het Vrije Woord, 2008, tijdschrift van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging - HVV.

NOOT

(1) “Le repérage des différences (…) la mise en évidence des a prori de chacun, doivent servir en effet de préalable à tout dialogue sérieux”. Voor de gewezen raadgever van Mitterrand is dialogeren een “exercice qui consiste à négocier avec des gens qui ne partagent pas les mêmes idées et les mêmes valeurs que nous”. In : Régis Debray: “Un mythe contemporain: le dialogue des civilisations”, CNRS Editions, 2007, pp. 20-21 en 38-39.       

GODSDIENST, OPENBARE RUIMTE en DEMOCRATIE

Naar aanleiding van de "lezersvraag" over de hoofddoekproblematiek in Het Vrije Woord nr. 3 van 2009 (uitgave van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging, HVV), stuurde ik onderstaande tekst in die werd gepubliceerd als lezersbrief in Het Vrije Woord, jg. 54/4, december 2009 - januari-februari 2010

"Ik zou het hoodfddoekenverbod in het Gemeenschapsonderwijs even tegen het licht van het principe “scheiding van kek en staat” willen houden. Daar bestaan veel misverstanden over. In zijn beschouwingen over het hoofddoekenverbod , betreurt Idès Nicaise in De Standaard de  scheiding van kerk en staat, omdat het volgens hem geen goede zaak is als religie wordt “teruggedrongen” tot de privésfeer. Waarom zou godsdienst niet openlijk aanwezig mogen zijn in een school, met name een officiële school van de Vlaamse overheid?

Welnu, de scheiding van kerk en staat betekent helemaal niet dat religie wordt “teruggedrongen tot de sfeer van de huiskamer”, zoals Nicaise schrijft. De scheiding tussen kerk en staat betekent wél dat religie desamenleving niet mag sturen. Daarbij komt, per definitie, een hoofdklemtoon te liggen op het publieke en het openbare, dus plaatsen en ruimten die door iedereen worden bezocht en gebruikt en aldus het bindweefsel van de samenleving vormen. In het Frans spreekt men van l’espace publique. Daartoe behoren, bijvoorbeeld, openbare scholen, gemeentehuizen, gerechtshoven en allerlei openbare plaatsen. En waarom mag religie de samenleving niet sturen? Omdat religie is gebaseerd op dogma’s en openbaring i.p.v.  debat, onderzoek en kennis. En omdat hieruit volgt dat het ene register dogma en openbaring (bijv. de joodse) meestal de andere registers  uitsluit (bijv. de christelijke), alsook diegenen die niet over dogma en openbaring beschikken (atheïsten, maar ook polytheïsme). Daardoor ontstaat theocratie i.p.v. democratie. Overigens geldt dit voor elke levensovertuiging.

Bovendien: in een complexe samenleving kan de democratie – de espace publique bij uitstek - pas vorderingen maken wanneer zoveel mogelijk particulariteiten hun stem laten horen en zo min mogelijkparticulariteiten de samenleving sturen. Een gevorderde democratie wordt niet gestuurd door enkel christenen, of vrijmetselaren of holebi’s of mannen of de adel, omdat elk van deze kenmerken slechts een klein deeltje van de burger voorstelt.

Als “espace publique” wordt een openbare school dus niet gestuurd door religie, noch door een particulier kenmerk (moslim zijn) en uiteraard in geen geval door beide. Dat is onvermijdelijk het geval in een concentratieschool, aangezien men dan de wensen van de meerderheid inwilligt. Een hoofddoek staat dan nooit alleen, maar wordt aangevuld met halalbroodjes voor iedereen, dispensatie van turnlessen, betwisting van de autoriteit van vrouwelijke leerkrachten, aparte zwemlessen, discussies over de evolutieleer, extra verlof, onwettig toestaan van afwezigheden voor Mekkareizen, verlaagde normen voor Nederlands tot en met afwijzing van historisch-culturele begrippen en gebeurtenissen. Alleen over hoofddoeken discussiëren, is een fout uitgangspunt.

Overigens: de godsdienstlessen bewijzen dat gemeenschapsscholen godsdienst niet tot de private sfeer verbannen. In geen geval mogen zij ze tot sturend element verheffen. "