Woordmoord in Gent

Op de lentedag van 2013, werden de woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ in Gent officieel  begraven door het stadsbestuur en een reeks middenveldorganisaties. Een woord begraven komt neer op woordmoord en verschilt wezenlijk niet van een boekenverbranding.


SCHRAPPEN EN BEGRAVEN

In februari 2013, kondigde het Gentse stadsbestuur bij monde van Schepen voor Gelijke Kansen Resul Tapmaz aan de woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ uit het officiële vocabularium te “schrappen” en het bestuursakkoord aan te passen. De krant De Morgen, had beide termen al eerder uit haar woordenlijst geweerd. 
Op 21 maart dan, de Internationale dag tegen het Racisme, werden beide woorden  begraven. Hoewel voorgesteld als louter symbolisch, bestond het initiatief uit een heuse begrafenis met kist, stoet, toespraken, teraardebestelling en al. De aanwezigheid van de Gentse burgervader en Schepen Tapmaz, bezorgden het initiatief een officieel karakter. Een en ander kaderde bovendien in de Gentse Lente en werd gekoppeld aan een “bevrijdingsfeest”, een massaopvoering van de Europese hymne door Gentse schoolkinderen, een videoclip tegen racisme, “een nieuw integratiebeleid” (dixit Tapmaz), een “nieuw superdiversiteitsbeleid” (idem), en zo meer. [1]

Hoewel twee woorden werden geschrapt en begraven, zullen we in de eerstvolgende alinea’s enkel over het woord ‘allochtoon’ spreken. Dat komt omdat ‘autochtoon’ enkel verdween als een soort neveneffect.


DOOD OF LEVEND

Waarom is woorden begraven ontoelaatbaar en durven we het gelijkstellen met boekenverbranding?  Welnu, omdat enkellevende woorden kunnen worden begraven.  Woorden die niet langer dienst doen, redundant zijn geworden, sterven een natuurlijke dood.  Ze verwijzen niet langer naar iets.  
Een simpel voorbeeld: de terminologie uit onze klassieke landbouw is vanzelf doodgegaan,  omdat onze klassieke landbouw niet meer bestaat. Woorden als ‘eg’, ‘melkemmer’ of ‘karnton’, overleden samen met hun habitat. Iets taalkundiger uitgedrukt: het concept waarnaar deze woorden verwezen, is weg. 
Het voorbeeld van ‘polemologie’, d.w.z. “de studie van de vrede”, leunt dichter aan bij politiek en samenleving. Ten tijde van de Koude Oorlog en de vredesgesprekken, was ‘polemologie” een levendig woord en verwees het zelfs naar een academische discipline en een instituut. Na 1989, wijzigde de internationale politieke context vrij drastisch en raakte het woord in onbruik. Het Polemologisch Instituut werd in 1993 opgeheven en de overeenkomstige academische discipline heet sindsdien ‘Internationale Veiligheidsvraagstukken’.

‘Allochtoon’ daarentegen, was een levend en levendig woord, toen het ten grave werd gedragen. Daarom durven we van moord spreken. De festiviteiten die er mee gepaard gingen, doen sterk denken aan een rituele moord en vooral aan eenbezwering. Op dat symbolisch moment, 21 maart, werd en masse en herhaaldelijk gezongen, verklaard, geroepen en gespeecht dat het woord ‘allochtoon’ dood en begraven was. Het “bevrijdingsfeest” doet eveneens sterk aan een bezwering denken: het waren, zeker gezien de scènes, in de eerste plaats de deelnemers die zichzelf bevrijdden of zuiverden van het kwade, het boze en de vijand, inclusief de eigen vijand die we ook zonde noemen. Al met al  bijgeloof.    


DE "BELEDIGING" 

Wat was er nu zo aanstootgevend aan het woord ‘allochtoon’ dat er een begrafenis van moest komen? Gevraagd naar de bezwaren tegen het woord ‘allochtoon’, spreken Tapmaz en andere woordvoerders van “irriterend” en “stigmatiserend”. Vooral jongeren zouden “niet tevreden” zijn.  Deze argumentatie is van dezelfde orde als die van de “belediging”. Vooral de laatste paar jaar, wemelt het van groepen die zich “beledigd” voelen (verwant: beklad, bespot, beschimpt, gekrenkt, gestigmatiseerd). Een groep  - soms zelfs één persoon -  die zich “beledigd” voelt door een karikatuur, een film of een woord, voert actie en wenst dat de tekening, de publicatie of het woord wordt verboden, eventueel dat het gebruik strafbaar wordt gesteld. 
Precedenten genoeg. Een BBC-medewerker met meer dan 30 jaar dienst werd ontslagen omdat hij, overigens onbewust, een vooroorlogs (!) lied had gedraaid waarin het woord ‘nigger’ voorkwam [2]. Eén luisteraar, enkelvoud, had klacht ingediend. Op de BBC is het woord ‘nigger’ verboden. Het wordt niet meer geschreven of uitgesproken, maar enkel aangeduid als het ‘N-word’ aangeduid, in navolging van het ‘F-word’ – ‘fuck’ dus. We zitten hier in de sfeer van taboe en taboe sluit naadloos aan bij bezwering.

Een “belediging” kan echter nooit als criterium worden gebruik

Ten eerste, is zich beledigd voelen hoogst subjectief. Iedereen kan zich ergens over beledigd voelen of een woordgebruik als ‘irriterend’ ervaren.  Bijvoorbeeld: het gebruik van ‘zwartzak’, ‘kalloot’, ‘vuile maoïst’, ‘linkse rat’ of ‘langharig werkschuw tuig’, zou wel eens als beledigend kunnen worden ervaren. In een heterogene samenleving als de onze echter, heeft de ene groep al eens minder aangename bedenkingen over een andere groep. Bedrijfsleiders worden in tientallen liedjes bezongen als havanarokende en rokkenjagende vetzakken. Met ‘beledigen’ als criterium, wordt onze samenleving onbestuurbaar. Tientallen, zo niet honderden overtuigingen, levensbeschouwingen, praktijken en gewoonten, komen zo in het vizier. De dag dat de Nederlanders zich ‘beledigd’ voelen door de vele pejoratieve uitdrukkingen met ‘Dutch’, zal er in Engeland en Amerika veel geschrapt en  begraven worden. Het valt overigens op dat vaak actie wordt gevoerd wordt door groepen die voor hun eigenbelang opkomen [3]. 

Ten tweede, is er bij een belediging niet noodzakelijk een belediger aanwezig of iemand die de bedoeling heeft te beledigen [4].  Gebruikers van de term ‘allochtoon’ waren niet op een belediging uit, integendeel zelfs: ‘allochtoon’ werd ingevoerd om een in ongenade gevallen woord, nl. immigrant, te vervangen. De “belediging” bestaat vooral in hoofde van wie zich als dusdanig wenst te voelen.

Drie: als iemand zich geschoffeerd voelt, moeten we dan maar meteen de grafdelvers bellen? De “belediging” verbieden, werkt niet, aldus Art Spiegelman, een Amerikaanse cartoonist met joodse roots die familieleden verloor in de concentratiekampen. Hij meent dat elke belediging moet kunnen, omdat het omgekeerde, nl. bestraffen en bij wet verbieden, gewoon averechts werkt. Het heeft volgens hem zelfs geen zin om negationisme strafbaar te stellen: “Aber wenn man die Holocaust-Leugnung under Strafe stelt, verschwindet diese Haltung ja nicht” ; “Das Problem ist, das Verbieten nicht unbedingt hilft. Die Meinungen wandern dann nur ab in den Untergrund und finden andere Ausdruckformen” [5].

Tot slot, leidt woorden begraven tot een straatje zonder end: de carrousel van woorden die op gang blijft, door Steven Pinker “de tredmolen van het eufemisme” genoemd” [6]. We weten dat ‘allochtoon’ werd ingevoerd om ‘immigrant’ te vervangen, toen dat woord als onheus en stigmatiserend werd aangevoeld.  En dat ‘immigrant’ werd ingevoerd om ‘gastarbeider’ te vervangen, om dezelfde redenen. Dit is de kern van het probleem: woordverkrachting door eufemisme. We kennen nog wel meer “tredmolens” van die aard, denk maar aan de reeksen ‘gehandicapt > mindervalide > andersvalide > persoon met een beperking’,  of ‘colored > negro > black > Afro-American > African American’. 


DE VERDWIJNTRUC

En daarmee zijn we bij het begin van het artikel beland: van woord veranderen, heeft geen enkele weerslag op de werkelijkheid waarnaar dat woord verwijst. Of men een term nu invoert, oplegt, inruilt, vervangt, schrapt, begraaft of verbrandt. Om het met Pinker  linguïstisch uit te drukken: de eufemismen bewijzen net dat we met concepten van doen hebben en niet met woorden. Sterker: “geef een concept een nieuwe naam en de naam wordt gekleurd door het concept, maar het concept wordt niet opgefrist door de naam” [7]. Simpel gezegd: gelijk welk woord dat ‘allochtoon’ dient te vervangen, zal in de toekomst evengoed op de carrousel belanden, terwijl het achterliggende concept en de realiteit ongewijzigd blijven. De uitspraak van Schepen Tapmaz dat “woorden de dingen rondom ons veranderen” [8], is manifest onjuist. En gevaarlijk, zoals we straks aantonen.

Precedenten genoeg. Toen een rechtbank de partijnaam “Vlaams Blok” verbood, veranderde daardoor niét het concept “Vlaams Blok”, noch de realiteit waarnaar “Vlaams Blok” verwees. Andere woorden werden gauw gevonden: Vlaams Belang. Maar het achterliggende concept en de realiteit bleven gelijk. Een ander precedent: in 1970, werd de hoofdredacteur van de van Dale,voor het gerecht gedaagd. Ene H. Boekdrukker (sic) eiste dat in de niet-verkochte exemplaren van van Dale de bladzijde met het woord jood zou worden vervangen. De man voelde zich persoonlijk gekrenkt, want van Dale schreef bij het lemma “jood” dat het “vaak als smaadnaam of scheldwoord” wordt gebezigd, bijvoorbeeld in “oude, vuile jood!” [9]. Alsof antisemieten en hun gedachtegoed dan zouden oplossen in het niets.

De naakte werkelijkheid is deze. In Gent bestaat nog altijd een schooltje waar kinderen van vreemde komaf extra lessen Nederlands en Frans krijgen. In het Gentse basisonderwijs, kan een pakket lesuren in het Turks worden gevolgd. Nog altijd in Gent, komen elke dag vreemdelingen aan, zo veel zelfs dat de Gentse burgemeester in Bulgarije is gaan uitleggen dat het plafond is bereikt, zoals hij dat eerder al verklaarde aangaande de Slovaakse Roma’s. Kortom, in Gent verblijven elke dag méér mensen van vreemde komaf die meer overeenkomsten dan verschillen vertonen en tot voor kort als ‘allochtoon’ werden aangeduid. Dat “woorden de dingen rondom ons veranderen”, is niet meer dan een grote verdwijntruc.

Dat bleek op pijnlijke wijze bij de eerste pogingen om een alternatief voor ‘allochtoon’ te bedenken. Filip Devos [10] is één van de weinigen die  opmerkte dat in veel voorbeelden ‘kern’ en ‘bepaling’ werden verwisseld. Zo was er sprake van “Gentse Turken” en “Turkse Gentenaars”, alsof dat hetzelfde zou zijn. Een “Gentse Turk” is in de eerste plaats  een Turk, met ‘Gentse’ als bepaling. Een “Turkse Gentenaar” is  een type Gentenaar met  ‘Turk’  als bepaling. Het geeft toch te denken wanneer beleidsmakers menen de realiteit naar hun hand te kunnen zetten met woorden, maar niet met taalkundige begrippen van het lager onderwijs overweg kunnen. Toen ook de “West-Vlaamse Gentenaars” van stal werden gehaald,  ontweek het Gentse bestuur de zaak helemaal. Deze nieuwe categorieën compliceren het gegeven en dan gaan we er nog van uit dat “Turk” zoiets eenvoudigs als “nationaliteit” of “geografische afkomst” betekent. En dat is niet het geval: in Gent wonen veel Turken van Koerdische komaf en het botert er niet te erg tussen Turken en Koerden, zoals in het thuisland. Wellicht wonen er in Gent niet enkel gelovige, maar ook niet-gelovige Turken en Koerden. Idem dito voor de Bulgaarse Bulgaren en de Turkse Bulgaren (niet bepaald vrienden), de Marokkaanse Marokkanen en de Berber Marokkanen (evenmin dikke maatjes). Dan staan we niet eens stil bij sociale klassen [11]. 
Een jaar later, stelde Gent twee nieuwe termen voor, tot ongenoegen van de oorspronkelijke initiatiefnemers: “Gentenaar met een migratie-achtergrond” en “etnisch-culturele minderheden”. Tapmaz wilde af van het “containerbegrip” allochtoon, maar voert twee nieuwe containers aan. Terug naar af dus.  

VAN VERBOD TOT ZELFCENSUUR

Strafbaar stellen, laten verdwijnen uit een woordenboek, schrappen uit een vocabularium, verbranden of begraven, het komt allemaal op hetzelfde neer:  de valse veronderstelling dat de verdwijning van een woord ook de verdwijning inhoudt van het achterliggende concept en de realiteit waarnaar het woord verwijst. Resultaat: de regelrechte verdraaiing, manipulatie zelfs, van de werkelijkheid. Dat “de woorden rondom ons de wereld veranderen”, is een bijzonder gevaarlijke overtuiging. Omdat mordicus de indruk moet worden gewekt dat de gewenste realiteit effectief bestaat, wordt lichte repressie ingesteld. Een verbod is het begin. Zo is het Nederlandse ambtenaren niet meer toegestaan het woord ‘allochtoon’ te gebruiken. Iedereen plooit zich naar de gewenste werkelijkheid. Daarmee wordt het illusoire van zo’n beleid enkel beklemtoond. Begraven kan op veel manieren.

De  boekenverbranders van Mosul, redeneren niet anders: geen onreine boeken = geen onreine gedachten = geen zondaars. Voor alle duidelijkheid, werden ook boeken verbrand waarin geen onvertogen woord over de islam is te vinden. De boeken van de andere zijn nu eenmaal per definitie des duivels [12]. Kijk dan naar Gent. Die 21ste maart, werden twee woorden begraven: allochtoon en autochtoon. Van ‘autochtoon’ vernamen we die dag niet veel en later nog veel minder. ‘Autochtoon’ moest er aan geloven omdat ‘allochtoon’ er aan moest geloven, als het ware by default, een soort collateral damage [13].  Of de ‘autochtoon’ bezwaren had tegen dat woord, werd hem niet gevraagd en over een alternatief voor ‘autochtoon’ werd niet eens gesproken. Ook hier zijn kenmerken van de bezwering aanwezig. Samen met de overleden koning, worden ook zijn gemalin, de slaven en de huisdieren aan het rijk der duisternis toevertrouwd.

Een bijkomend gevaar bestaat natuurlijk in het sneeuwbaleffect: de seriemoord. 
Die is natuurlijk gelinkt aan de eufemismencarrousel. Nieuwe groepen  of individuen stellen op hun beurt een woord ter discussie. Nadat van Dale  in 1976 het lemma “jood” had bijgesteld (zie hierboven), volgde in 2000 een bezwaar over uitdrukkingen met “Turk” en werd ook dat bijgesteld. In 2005, werd na protest bij “neger” vermeld: “door sommigen als scheldwoord ervaren” [14].

De terugwerkende kracht is nog zo’n nefast effect. 
Als een plaatje uit de jaren dertig met het woord ‘nigger’ niet mag, wat doe je dan met alle bronnen (liedjes, films, romans…) waarin dat woord voorkomt? James Brown zong “‘I’m Black and I’m proud”, Martin Luther King sprak over zijn volk als “negroes”.  Hieruit alleen al, blijkt de onzinnigheid van woordmoord.

Na het verbod, dwang en repressie, volgen na-ijver en de sluitsteen: zelfcensuur.
In 2011 werd Brian True-May, de producer en bedenker van de brave Britse misdaadreeks ‘Midsomer Murders’ geschorst omdat er enkel blanken in voorkwamen. Voor de volgende reeks, koos de nieuwe producer eieren voor zijn geld en schakelde in de eerste aflevering alvast een zwarte acteur in, zij het in een bijrolletje. Geen enkele BBC-producer zal er nog maar aan denken géén zwarte of Aziatische acteurs in te schakelen, terecht of onterecht. Meer na-ijver: de oerdegelijk gewaande Oxford University Press raadt haar auteurs aan om woorden als ‘pig’ en ‘sausage’ te vermijden  - “to avoidcausing offence” [15]. 
De sluitsteen: zelfcensuur. Zelfcensuur versterkt de idee dat er effectief een nieuwe werkelijkheid is ontstaan. In 2007, overwoog van Dale om gereformeerde versies van zijn pocketwoordenboek Nederlands uit te geven, “zonder woorden alsjeetje, gadver, homoseksueel, prostituee en seks.” [16]. Gelukkig, vond dit geen doorgang.

Het voorstel om woorden te liquideren, gaat in de regel uit van minderheden die hun morele norm willen opleggen aan een meerderheid. Zich beledigd voelen, drukt immers normen en waarden uit. Het is zoals met andere morele problemen, bijvoorbeeld abortus of euthanasie: de burgers die dit immoreel vinden, zijn van oordeel dat iedereen dit immoreel hoort te vinden -  zij zijn immers de norm - en derhalve dat afwijkingen moeten worden verboden en desgevallend bestraft.


EEN UITSMIJTER

Laten we nog even in herinnering brengen dat ook ‘autochtoon’ werd begraven. Men zou kunnen wijzen op een zekere logica in dit taboedenken: ‘autochtoon’ bestaat niet zonder ‘allochtoon’, dus verdwijnen beide. Het omgekeerde is natuurlijk ook waar: de ‘allochtoon’ bestaat niet zonder de ‘autochtoon’.

Stel, men had in Gent gewoon de ‘autochtoon’ ten grave gedragen. 

 

© Eddy Bonte (redactie 20 maart 2015, eerste publicatie op deze site) ** Gepubliceerd in De Groene Belg 1048 van 28 maart 2015, Mediadoc [[email protected]]

 

Onafhankelijk Belgisch e-zine – 28/3/2015 – 8 pagina's

NOTEN

[1] Resul Tapmaz in: www.dewereldmorgen.be, 15 februari 2013 en zijn blog https://resultapmaz.wordpress.com 
[2] http://www.ultimate-guitar.com/news/entertainment/bbc_local_radio_dj_loses_job_after_playing_song_featuring_racist_word.html
[3] Eddy Bonte: “De tandem van Mei ’68”, in: “Hoezo, democratie?” (red. M. Easton & K. Vandekerckhove) , EPO, 2001.
[4] Peter Bormans: http://inktspat.com/2015/01/11-01-15-charlie-hebdo-2-beledigen/#comment-52 
[5] “Die Eleganz der Beleidigung”, interview met Art Spiegelman afgenomen door Michael Naumann, in: Die Zeit, 29. Januar 2015, p. 43.
[6] Steve Pinker:  “The euphemism treadmill shows that concepts, not words, are in charge; give a concept a new name, and the name becomes colored by the concept; the concept does not become freshened by the name”, in: Filip Devos: “Tapmaz, Grice en Pinker”, Over Taal, vol. 52, nr. 2.
[7] ibid.
[8]  http://www.dewereldmorgen.be/blogs/resul-tapmaz/2013/02/15/waarom-ik-geen-allochtone-schepen-ben.
[9] Ewoud Sanders: “Oude, vuile jood! Het meest omstreden woord in Van Dale”, in Onze Taal:http://www.elinea.nl/artikel/oude-vuile-jood
[10] Filip Devos, cf. supra
[11] Over de complexiteit van talen en gemeenschappen in Gent, zie het doctoraal onderzoek van Pieter-Paul Verhaeghe,http://poliargus.be
[12] The Washington Times: http://www.washingtontimes.com/news/2015/jan/31/islamic-state-loots-mosul-libraries-non-islamic-te
[13] Eddy Bonte: “God by default. God als fabrieksinstelling: over het oneigenlijk gebruik van het by default-denken”, in www.eddybonte.be > Opinies. 
[14] Over een identieke trend in het hoger onderwijs, zie Eddy Bonte, “Hoger onderwijs: van vernieuwing tot vernauwing”, in: “De Nieuwe Linie. Speciaal nummer vijftig jaar na de eerste Nieuwe Linie”, (red. Gerard van den Boomen), Boekscout, 2013.   
[15] http://www.truthrevolt.org/news/oxford-university-press-bans-pigs-childrens-books-not-insult-muslims-or-jews
[16] Ewoud Sanders: cf. supra.


**

Eerste publicatie op deze site. Redactie 20 maart 2015.