Is atheïsme pacifistisch?

Een typisch atheïstische kritiek op religie luidt dat oorlogen, vervolgingen en slachtpartijen tot het wezenskenmerk van godsdiensten behoren. Zou dit dan betekenen dat een atheïstische wereld per definitie pacifistisch is? Mij komt het voor dat dogma’s en dogmatici een relevanter criterium vormen dan het begrip godsdienst.

Gewelddadige drieling

Het c.v. van veel godsdiensten -  christendom, islam en jodendom voorop -  oogt effectief niet fraai. In de naam van god, werden ontelbare mensen vermoord, culturen uitgeroeid en gemeenschappen letterlijk met de grond gelijk gemaakt. Dat geweld tot het wezenskenmerk van  religie behoort – en zeker van de de monotheïstische drieling god, jahweh en allah – is dan ook de meest gehoorde kritiek van niet-gelovigen in het algemeen en van militante atheïsten zoals Hitchens en Dawkins in het bijzonder (1) (2). De tegenargumentatie klinkt bovendien zwak. Hooguit wordt aangevoerd dat ook ongelovigen   bloed aan hun handen hebben, zoals Hitler, Stalin of Enver Hoxha. Alleen is het beeld van Hitler als ongelovige of atheïst fout: op de Duitse koppelriemen stond “Gott mit uns” en de band tussen het nazisme en de kerk is bewezen. Stalin of Hoxha hebben nooit geregeerd in naam van het atheïsme en atheïsten hebben zich bij mijn weten nooit aan hen gespiegeld.

Toch is hiermee niet alles gezegd. De logische vraag luidt namelijk of het omgekeerde wel waar is: is atheïsme per definitie pacifistisch, komt oorlog of uitroeiing niet voor in een atheïstische samenleving?Diverse argumenten pleiten pro de stelling “atheïsme = pacifisme”: 

  • atheïsten zijn niet uit op de onderdrukking van andersdenkenden, wat bepaalde  criticasters ook mogen beweren over het zg. extremistische atheïsme;
  • atheïsten zijn niet gegroepeerd in staten, kerken of andere koepels die structureel geweld genereren; 
  • atheïsten poneren geen overtuigingen of waarheden naast of boven de mens, bezitten derhalve geen Enige Waarheid en kunnen anderen dus nooit uitsluiten, vervolgen of uitroeien op basis van een “afwijkende” overtuiging. 

Atheïstische oorlog? 

Maar is hiermee volledig uitgesloten dat een atheïstische samenleving geweld, doodslag en oorlog gebruikt tegen andersdenkenden? Of blijft ook een atheïstische wereld het pure, cynische geweld mogelijk, het geweld dat voortvloeit uit machtsstrijd: de strijd om rijkdom, bezit, prestige en machtswellust? Het komt mij voor dat geweld niet mag worden uitgesloten.  

Vooreerst, is al lang duidelijk dat ideologische constructies (het pacifisme) of een wenselijke moraal (gij zult niet…) het vaak moeten afleggen tegen een inherente psychologische ingesteldheid, in casu de latente aanwezigheid van geweld bij het individu en latent structureel geweld bij groepsvorming. Denk maar aan het falen van de broederlijkheidtussen burgers van een socialistisch land of leden van een idealistische gemeenschap zoals een commune.     

Overigens, is het een typisch kenmerk van structuren en koepels dat ze op hun metaniveau anders denken en handelen dan de individuen die haar samenstellen op microniveau. Zo kunnen de raison d’état  en de repressieve staat van overigens democratische landen worden verklaard (maar daarom nog niet geëxcuseerd). De linkse regering van de Franse république laïcqe, weigerde steun aan de linkse Spaanse republikeinen in hun strijd tegen Franco (1936-1939), hoewel de republikeinen de verkozen, wettelijke regering vormden. Na hun militaire nederlaag, werden de tienduizenden die de Franse grens overstaken in concentratiekampen van de linkse Franse republiek opgesloten.  

Overtuigd sterven? 

Men kan de vraag ook anders stellen: zijn atheïsten bereid om geweld te gebruiken voor een overtuiging? Het antwoord luidt het zonder twijfel bevestigend: talloze mensen, waaronder niet-gelovigen, hebben gedood en gaven hun leven voor een profane overtuiging of dito abstracte waarde. Voor het vaderland bijvoorbeeld, hoe bekakt dit nù moge klinken. Sterven voor de vrijheid daarentegen, gebeurt nog elke dag. “Vrijheid” kan men vertalen als “de democratie”,  “de republiek” of “Frankrijk”.  Het is waar dat atheïsten nooit tot doel kunnen hebben om andersdenkenden te liquideren. De geschiedenis toont ook aan dat dat atheïsten, ondanks de vele vervolgingen, nooit als dusdanig gewelddadig zijn opgetreden. De grens vervaagt niettemin wanneer wordt gestreden tegen onderdrukking. Wat met zelfverdediging in een theocratie, d.w.z. de verdediging van het recht om niet-gelovig te zijn en van de omstandigheden die dat recht mogelijk maken en vrijwaren?

 De latente aanwezigheid van (structureel) geweld, het metagedrag van groepen en koepels en de mogelijke zelfverdediging, volstaan voor mij om genuanceerd na te denken over de redenering “indien godsdienst = geweld, dan atheïsme = pacifisme”. 

Inzake het humanisme en het vrije denken, dat dicht bij het atheïsme ligt, heeft prof. Ronald Commers duidelijk aangetoond dat het ontluikende humanisme pluralistisch van aard was en de Verlichting op twéé tradities berustte, maar dat de “harde” lijn van rationalisme en sciëntisme, die hij het “geëxalteerde humanisme” noemt, de oudere traditie van het vrijdenken met een “menselijk gelaat” heeft verdrongen (3).  

Meer goden, minder dogma’s

Laten we de blik even verruimen tot het polytheïsme (4). Polytheïsmen vertonen interessante wezenskenmerken, zo onder meer dat ze (a) geen geopenbaarde waarheid of een heilig boek gebruiken, maar zich baseren zich op een gevarieerde en niet-sacrale reeks mythen (b) geen eenduidige verklaring van de wereld opleggen, noch een individueel moreel gedrag dicteren en (c) zich niet beroepen op dogma’s (5).   

We hebben dus wel degelijk met religie en gelovigen te maken, maar het onderscheidende wezenskenmerk is de afwezigheid van dogma’s, dogmatici (profeten, pausen) en dogmatische structuren (de Kerk). Hoewel geweld tussen polytheïstische groepen zeer zeker voorkomt (de Romeinen versus de Galliërs en de Kelten bijv.), leidt dit niet  tot kruistochten of inquisities. 

Het criterium “dogma” verschuift ook enigszins de klemtoon van het debat: 

de dichotomie gelovig-ongelovig wordt verlaten voor een ruimer debat waarbij elke levensovertuiging wordt betrokken, inclusief agnostici, “ietsisten”, zogenaamde natuurgodsdiensten (Indianen) en de complete reeks religieus-filosofische tradities zoals boeddhisme en zen; 

gelovigen die zich aangevallen voelen door atheïsten omdat ze in hun geloof enkel spiritualiteit of  een persoonlijke levenshouding zouden zoeken, worden uitgenodigd om partij te kiezen voor of tegen dogma en niet voor of tegen (hun)  geloof.

"Dogma” lijkt me dan ook een relevanter criterium dan “godsdienst” an sich. 

Dogma’s, van welke overtuiging ook, vertrekken van één enkele, onfeilbare waarheid, die bovendien ook geldig is buiten die dogmatische gemeenschap. De dogma’s worden derhalve aan iedereen opgelegd door middel van dwang (verplichte bekering), uitsluiting van de “afwijking” (ketterij), vervolging en geweld. Dat dogmatiek inderdaad inherent is aan een geopenbaarde waarheid, sluit dogmatiek in andere contexten niet uit. Het sciëntisme, dat Commers ook “wetenschapsidolatrie” noemt, is er een voorbeeld van. De overtuiging dat alle geloof (wetenschappelijke) nonsens is, derhalve niet kan bestaan, bijgevolg niet mag bestaan en uiteindelijk logischerwijs en noodzakelijkerwijs moet verdwijnen, samen met de gelovigen, eveneens. 

© Eddy Bonte 

Eerste publicatie op deze site. Redactie 30 augustus 2009. OOK VERSCHENEN IN: "Zoeklicht", november-december 2009. 

NOTEN

(1) Christopher Hitchens: “God  Is Not Great”, Atlantic Books, London, 2007, vertaald in het Nederlands.

(2) Richard Dawkins: “The God Delusion”, Bantam Press, 2006, in het Nederlands vertaald als “God als misvatting”, Nieuw Amsterdam.

(3) Ronald Commers: “De wijzen en de zotten” en “Het vrije denken. Het ongelijk van een humanisme”, beide VUBPress. 

(4) Zie hiervoor Rik Pinxten: “Goddelijke fantasie”, Houtekiet, 2000.

(5) Maurice Sartre: “Les intégristes sont nés avec le monothéisme, in: “Les intégristes”, uitg. door “Marianne”  en  “l’Histoire”, augustus-september 2009, p. 9.