Polytheïsme: een andere religie is mogelijk

De polytheïstische traditie van de Romeinen en de Grieken maakt evenzeer deel uit van de grondslagen van de Westerse cultuur als het monotheïsme van de “joods-christelijke traditie”.

Hoewel de monotheïstische drieling christendom, islam en jodendom ongetwijfeld het religieuze wereldbeeld beheerst, bestaan er zeer goede redenen om het polytheïsme niet te vergeten: 

  • om te beginnen, bestaan er veel meer polytheïsmen dan monotheïsmen;
  • ze vertonen een geschakeerder beeld van de wereld, de mens en zijn spiritualiteit;
  • de polytheïstische traditie is veel ouder (1).  

Veelgoderij als bakermat

De gezagdragers van de joods-christelijke traditie hebben zo hun redenen om het polytheïsme te verzwijgen, maar ook in andere kringen, zoals de vrijzinnige, wordt niet meer aan het polytheïsme gerefereerd. Volledig ten onrechte: de Griekse en Romeinse culturen waarnaar wij zo graag verwijzen als de bakermat van onze beschaving, en in het bijzonder van onze rechtsstaat en democratie, waren polytheïstische samenlevingen. Het christelijke Rome heeft niets toegevoegd; men mag zelfs rustig zeggen dat de relevantie van Rome al voorbij was toen het christendom voet aan de grond kreeg. Met “Griekenland” bedoelen we per definitie een polytheïstische beschaving. De godsdienst was er ondergeschikt aan het wereldlijke gezag en leidde de polis niet! Egypte, nog zo’n majeure invloed op het Westen, was eveneens polytheïstisch.

Indoctrinatie

 Het getuigt dan ook van pure indoctrinatie en eendimensionaal denken te beweren dat wij exclusief van een”joods-christelijke” traditie afstammen, ja, dat deze traditie in de Europese grondwet moet worden ingeschreven! Wel waar is dat de “joods-christelijke traditie”, geheel overeenkomstig haar dogmatische ingesteldheid, de andere tradities gewelddadig heeft verdrongen en vernietigd waar het kon. Tegelijk wordt verzwegen dat het christendom veel “heidense” elementen heeft geassimileerd (idem in Zuid-Amerika) en dat de polytheïstische traditie nog lang heeft doorgewerkt. Als dominant Europees fenomeen, is de christelijke traditie eeuwen jonger dan de polytheïstische. Wat het joodse aandeel betreft: de joodse traditie drong hier pas door met de Reformatie, toen de protestanten zich ook op het Oude Testament beriepen (2).

Andere wezenskenmerken

Naast onwetendheid, is de reden voor dit Grote Verzwijgen gauw gevonden: polytheïsmen vertonen wezenskenmerken die in regelrechte tegenspraak zijn met de monotheïstische. Het zijn boeiende kenmerken die tot “afwijkende” meningen over religie kunnen inspireren of tot een alliantie tussen niet-dogmatici, bijv. agnosten, vrijzinnigen, atheïsten en polytheïsten… 

De essentiële kenmerken van het polytheïsme zijn:

a) ze  staan open voor andere invloeden en de waarheid van anderen;

b) ze gebruiken  geen geopenbaarde waarheid of een heilig boek, maar baseren zich op een gevarieerde en niet-sacrale reeks mythen waaraan wordt gesleuteld; 

c) ze leggen geen eenduidige verklaring van de wereld op, noch een individueel moreel gedrag;

d) de sociale moraal wordt niet afgeleid uit een goddelijk begrip;

e) ze koesteren een andere opvatting over het goddelijke;

f) ze stellen zich niet in de plaats van of boven de polis (het wereldlijk, politieke gezag);

g) centraal gezag en dito structuren ontbreken;

h) en bovenal: ze beroepen zich niet op dogma’s en  kennen derhalve geen ketterij of vervolging wegens afwijkende meningen (3).   

Adogmatisch

Vooral dat laatste kenmerk wordt verzwegen, want zonder dogma’s, dogmatici en dogmatische structuren die voortvloeien uit de geopenbaarde waarheid van die ene God, verliezen de drie monotheïsmen hun reden van bestaan. En zonder die dogmatiek van de Ene Waarheid en de Juiste Moraal, kunnen ze niet tegen andere religies en levensbeschouwingen te keer gaan of hun macht uitbreiden. Zonder die dogmatiek, vervalt elke motivatie om zich in de plaats en liefst ook boven de polis te stellen middels politieke partijen, vakbonden, scholen, ziekenhuizen, jeugdbewegingen…. (in een theocratie, zijn de wereldlijke gezagsdragers in feite slippendragers). Zonder dogmatiek geen usurpatie van dagelijkse behoeften en lusten onder de vorm van liefde, seksualiteit, voeding, kledij of kunst. 

Buiten die dogmatische drieling, zo beweren ze graag zelf, bestaat er niets – tenzij ketterij, idolatrie, bijgeloof en andere afwijkingen. Zelfs de tolerantie in  een multiculturele samenleving behoort hen toe, zoals het nieuwe fabeltje over el Andaluz ons wil doen geloven… 

Het woord is weer aan ons, niet-dogmatici. Een andere religie is mogelijk….

© Eddy Bonte

Eerste publicatie op deze site. Redactie 31 augustus 2009. 

Ook gepubliceerd in de digitale krant DE GROENE BELG nr. 610 van 19 november 2011, voor de gelegenheid omgedoopt tot "De Anders-religieuze Belg", DE GROENE BELG: Onafhankelijk Belgisch e-dagblad  www.mediadoc.be

NOTEN

(1) Rik Pinxten: “Goddelijke fanatasie”, Houtekiet, 2000. 

(2) De spraakverwarring is enorm. Welke is de joodse en welke de christelijke invloed in de zg. “joods-christelijke traditie”? Of anders gesteld: waarin verschilt hun traditie? Meestal beweert men dat deze dubbele traditie is vervat in de Bijbel, waarmee men verwijst naar de tweedeling tussen Oud en Nieuw Testament, resp. joods en christelijk. In oorsprong,  refereert de christelijke traditie effectief aan de leer van Jezus, dus het Nieuwe Testament. Met uitzondering van de fundering - het scheppingsverhaal en de morele wet van Mozes – een paar bedtime stories (Daniël in de leeuwenkuil) en filmscenario’s (Samson en Delilah), speelt het Oude Testament  geen wezenlijke rol in het “christelijke” deel van de dubbeltraditie. Het is de leer van Jezus die van de kerstening een succes heeft gemaakt, niet de 39 boeken van het Oude Testament die enkel de unieke band tussen jahweh en het joodse volk verhalen. Welk is dan het “joodse” aandeel? Zeker niet de directe invloed van de joodse gelovigen zelf: hoewel de joden over heel Europa waren verspreid, hielden ze zich meestal afzijdig (et pour cause). “Joods” verwijst wel degelijk naar het O.T., maar dat boek heeft pas invloed verworven met de Reformatie, toen de protestanten het (in tegenstelling tot de katholieken) tot hun religieuze erfgoed rekenden. 

(3) Maurice Sartre: “Les intégristes sont nés avec le monothéisme, in: “Les intégristes”, uitg. door “Marianne”  en  “l’Histoire”, augustus-september 2009, p. 9.