Eeuwig wachten

Wanneer het leven is geëindigd. 
Johan Ghyselen (31 mei 2009), een ouwe strijdmakker;  Marc,  mentor, leermeester en behoeder, die ik mijn broeder mocht noemen (30 april 2010); het onnoemelijke verlies dat Jan overkwam en ik probeerde te delen (“Duister”, 2009); het heengaan van mijn moeder (21 oktober 2013).

EEUWIG WACHTEN 

(Rouwgedicht voor mijn moeder, 21/10/2013)

We zullen eeuwig wachten op jou.
We zullen eeuwig wachten op jou tot we een glimp van je zien,
misschien. 
Misschien niet. 
En is het toch een domme droom.

Maar kijk nu:
Je slaat je tenten op in mijn hart, 
Je brandt je spraak in mijn verstand,
Je beeld bengelt voor mijn wezen, 
Je rijdt onrustige rondes in mijn hoofd. 

Je lijkt er al wel aan te komen.

Misschien.
Misschien niet. 
En is het zo’n storende droom.

We zullen dus zacht eeuwig op de wacht staan voor jou,
tot de dag dat ook op ons eeuwig wordt gewacht.

VOOR MARC 

(die ons voorafging op 30 april 2010)

Jij rijdt rondes in mijn hoofd
En doolt door mijn ogen.

Je stem: glooiheuvel,
Je pas: dalzacht. 

Liefde je laatste oordeel.

Hoe je mijn memorie aan het lijntje houdt
en je laatste signaal met me aan de haal gaat. 

BIJ HET OVERLIJDEN VAN JOHAN GHYSELEN 

(op 31 mei 2009)

De scherven van het leven
laten zich niet lijmen
tot beelden van weleer.

Er rest: de herinnering, kwetsend mes.

Er rest: de vergetelheid, reddend net. 

DUISTER

Nu het licht brutaal 
uit jou is weggevaagd,
grijpt het duister ook naar mij: 

het schuift over hoofd en hart,
en besmet me.

Maar in het oosten woont de hoop. 

(04/12/2007, rouwgedicht) 

Ook gepubliceerd in: www. geletterdemens.blogspot.com (19/02/2009) ** De Lukraker (mei 2009) ** De Schakel jg. 25, nr. 2, 2009